Op 14 mei werd in Amsterdam voor de elfde keer de Anna Reynvaanlezing gehouden, dit keer weer in de Stadsschouwburg. De lezing werd gegeven door Cheri Lattimer, executive director van de Case Management Society of America (CMSA). Dit is een non-profit instelling voor case management.
Voorafgaand aan de lezing van Lattimer werden de Anna Reynvaanprijzen uitgereikt door Roelf de Boer, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van ziekenhuizen. Hij vertelde bij die gelegenheid onder de indruk te zijn van de vele vernieuwende initiatieven die door verpleegkundigen worden genomen. In het bijzonder prees hij de opkomst van de verpleegkundig specialisten in de ziekenhuizen. Die moeten volgens De Boer gezien worden als ‘moderne pioniers die de randen van hun beroep opzoeken’.
(foto: Vincent Boon)
Na een optreden van cabaretier Ernst van der Pasch nam Cheri Lattimer het woord. Terwijl de beelden groot op het scherm verschenen liep zij op het podium heen en weer, ondertussen pratend en af en toe wijzend naar de dia’s achter haar.
Lattimer richt zich met de CMSA in het bijzonder op de complexe patiënt met een combinatie van – vooral chronische – aandoeningen. Het zijn deze patiënten die het spoor bijster raken in de huidige gespecialiseerde gezondheidszorg. Wat voor hen nodig is, is ‘integrated nursing management’, wat een onderdeel is van ‘integrated health management’. Het gaat daarbij om al die situaties waar meerdere problemen tegelijkertijd spelen. Als voorbeeld noemt Lattimer de 40 tot 65 procent van de mensen met een hartinfarct dat ook lijdt aan een depressie. Cardiologen hebben weinig verstand van depressies en psychiaters weten weinig van de behandeling na een hartinfarct. Het is niet ondenkbeeldig dat de patiënt in kwestie ook lijdt aan diabetes en misschien nog wel een andere aandoening heeft. Voor iedere aandoening is een specialist en een richtlijn, maar er is geen combinatie van richtlijnen. Met andere woorden: er is geen ‘integrated health management’.
In dergelijke situaties kan een beroep gedaan worden op case management, dat geboden wordt door de CMSA, de organisatie waarvan Lattimer directeur is. Als case manager treden op masterniveau opgeleide verpleegkundigen op (MANP). Deze verpleegkundigen treden op als intermediair tussen de patiënt en diens familie enerzijds en behandelend artsen en verpleegkundigen anderzijds. Zij stellen de problemen vast (assessment), plannen de zorg, monitoren de zorg en interveniëren waar dat nodig is. Hierbij gebruiken zij een door de Nederlandse psychiater Frits Huyse ontwikkeld instrument, de zogeheten Intermed*. Dit is een gevalideerd instrument voor risicoscreening waarmee zorgcomplexiteit kan worden vastgesteld op basis van problemen op biologisch, psychisch en sociaal gebied. Tevens worden met dit instrument problemen geïnventariseerd die in de gezondheidszorg ervaren worden. Immers: patiënten die slechte ervaringen hebben, zullen minder gemakkelijk een beroep doen op de gezondheidszorg. Lattimer demonstreerde hoe Intermed in Amerika wordt toegepast en memoreerde dat een Nederlandse verpleegkundige – Corine Latour – in 2006 gepromoveerd is op de toepassing van dit instrument. Zij riep de aanwezige verpleegkundigen op om vooral een betrouwbare gids voor hun patiënten te zijn in de ingewikkelde wereld van de huidige gezondheidszorg en daarbij gebruik te maken van de beschikbare instrumenten en technieken.
Tineke van der Kruk
* Stallinga, G., Jansen, G. & Wal, N. van der (2008). Eenheid van taal: Intermed en ICF. TvZ Tijdschrift voor verpleegkundigen 118 (6), 41.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account