1. Welk percentage acute ziekenhuisopnames wordt veroorzaakt door fouten bij het geven van medicatie?
A. Meer dan 5 procent
B. Mee dan 10 procent
C. Meer dan 15 procent
2. Wie lopen er meer risico op fouten bij het geven van medicatie?
A. Verstandelijk gehandicapten
B. Lichamelijk gehandicapten
C. Ouderen
3. Een belangrijk document voor het vastleggen van gegevens over de medicatie is:
A. het medicatieoverzicht
B. de toedienlijst
C. Beide
4. Wie is verantwoordelijk voor de toedienlijst?
A. De apotheek
B. De zorgorganisatie
C. De verzorgende
5. Wie is verantwoordelijk voor het goed bijhouden van de registratie van de toedieningen?
A. De apotheek
B. De zorgorganisatie
C. De verzorgende
6. Twijfelt of problemen bij het zelf beheren en innemen van medicijnen moeten:
A. worden vastgelegd in het zorgleefplan
B. worden doorgegeven aan de eerstverantwoordelijke verzorgende
C. beide
7. Een geneesmiddeldistributie (GDS) is geschikt voor het verpakken van:
A. drankjes
B. tabletten
C. inhalatiemedicijnen
8. Fouten in de toediening van het medicijn moeten altijd worden gemeld.
A. Dat is waar
B. Dat is niet waar
Antwoorden: 1A, 2C, 3C, 4A, 5B, 6C, 7A, 8A
Elk goed antwoord levert 1 punt op. Tel al je punten bij elkaar op en bekijk de uitslag.
0-3 goed
Je weet nog niet voldoende.
3-6 goed
De belangrijkste dingen weet je.
6-8 goed
Je hebt het helemaal begrepen!
Deze quiz hoort bij de klinische les van Tijdschrift voor Verzorgenden van maart 2014
antwoord van vraag 7 is volgens mij niet correct
Vraag 7 moet B zijn. GDS zijn de baxter zakjes daar past geen drankje in.
Hoe zo interessant? Ik dacht ook direct: ik moet reageren, want dat moet B zijn als met geneesmiddelen distributie een baxter systeem wordt bedoeld
Hoezo zou vraag 1 betrekking hebben op medicatieveiligheid. Het percentage is een ‘weetje’ en totaal niet van belang bij medicatieveiligheid.
helemaal waar zoals Els Dik het schrijft. ook moet je het melden van een fout zien als het voorkomen dat het nog een keer gebeurt niet als middel om de gene die de fout maakt op de vingers te tikken.
volgens mij is het antwoord op 7 ook B en niet A of idd met rietje 🙂
ik heb dezelfde opmerking bij vraag 7. Volgens mij moet dit toch ook B zijn.
Vragen 1 en 2 gaan niet over medicatieveiligheid, maar over feitenkennis.
Als bij vraag 1 antwoord A juist is, dan ligt het percentage tussen de 5 en 10%. Als het meer dan 15% is, dan zijn alle antwoorden goed. Wie weet het juiste percentage?
quiz aardig niet moeilijk, maar inderdaad vraag 7 moet B zijn
Inderdaad lijkt B me ook het beste. Maar als A goed is zou ik graag een voorbeeld zien.. Met een rietje?
Mooie quiz maar volgens mij moet het antwoord op vraag 7, antwoord B zijn en niet zoals jullie zeggen A.
Mooie quiz!! Het juiste antwoord op vraag 7 is wel interessant.. 🙂
Het helpt enorm als je organisatie een goed medicijnbeleid heeft (beschreven) en er gelegenheid is voor scholing op het vlak van medicatie en medicatieveiligheid, is wat we zien in het veld. Els Dik, http://www.medicijngebruik.nl