1. Waarom heeft iemand sputum?
A Omdat dat bij het ouder worden hoort.
B Omdat hij verkouden is.
C Om schadelijke stoffen uit de longen te krijgen.
2. Welke uitspraak is waar?
A Je kunt niet aan de kleur aflezen wat de onderliggende ziekte is.
B Als het sputum groen is betekent het dat er een bacteriële infectie is.
C Je hoeft als verzorgende niet alert te zijn op verkleuring van sputum.
3 Welk van deze behandelingen werkt niet tegen sputum?
A De cliënt middelen als Fluimicil geven.
B Vernevelen met fysiologisch zout.
C De onderliggende oorzaak van sputum behandelen, zoals een longontsteking of griep.
4. Sputum ophoesten kan zeer pijnlijk zijn voor de keel en de spieren en kan zelfs leiden tot een ribbreuk.
A Dat is waar.
B Dat is niet waar.
5 Als een cliënt in bed ligt en sputum wil ophoesten…
A is het je taak als verzorgende om hem rechtop in bed te zetten, zodat hij beter kan hoesten.
B is hem op de zij draaien voldoende om hem te laten hoesten.
C gaat dit vanzelf en hoef je er alleen bij te blijven om sputum in een bakje op te vangen.
6 Bij het afnemen van een sputummonster draag je…
A wel handschoenen.
B geen handschoenen.
7 Waarom ga je bij het sputum ophoesten naast de cliënt staan?
A Omdat je anders misselijk wordt van het sputum.
B Omdat dat hygiënischer is.
C Omdat je de cliënt dan makkelijker een zakdoek kunt aanreiken.
8 Wat is de rol van de fysiotherapeut bij sputum?
A Die kan de cliënt de juiste technieken aanleren om sputum op te hoesten.
B Die kan de cliënt de juiste ademhalingstechnieken aanleren om minder benauwd te zijn.
C Antwoord A én B.
Antwoorden: 1C, 2A, 3A, 4A, 5A, 6A, 7B, 8C.
Uitslag:
0-3 goed
Je weet nog niet voldoende.
3-6 goed
De belangrijkste dingen weet je.
6-8 goed
Je hebt het helemaal begrepen!
Klik hier om je kennis te testen in een andere kennisquiz