Vrijheidsbeperking met bijvoorbeeld onrustbanden en bedhekken is in de verpleeghuizen sterk afgenomen. Nu is de thuiszorg aan de beurt. Wat betekent de nieuwe Wet zorg en dwang voor de praktijk?
Een wijkverpleegkundige krijgt het verzoek van een zoon om de voordeur bij zijn vader met dementie op slot te draaien. Mag dat? Wat doe je met een cliënt met dementie die elke medicatie weigert? Verstop je dat vermalen in de appelmoes? En wat als de cliënt het zorgplan waar die maatregel in genoteerd staat, niet wil ondertekenen? Het zijn vragen als deze waarop wijkverpleegkundigen vaak het antwoord schuldig moeten blijven.
De Wet zorg en dwang, die dit jaar is aangenomen, regelt ook voor de thuiszorg wanneer zorgverleners onvrijwillige zorg mogen inzetten. Anke Bruns, wijkverpleegkundige bij de Drentse thuiszorgorganisatie Tangenborgh, begon zich twee jaar geleden te verdiepen in de wet. ‘In de teams kwamen we het vaak tegen. Bedhekken omhoog, een voordeur op slot, een enkele keer een rolstoel op de rem. Dat soort dingen gebeuren vaak op verzoek van cliënten of mantelzorgers. Het voelde niet als onvrijwillige zorg. Tot je erover gaat nadenken.’
Onrustbanden
Het doel van de nieuwe wet: onvrijwillige zorg ook uit de thuiszorg verbannen, zoals dat eerder gebeurde in de verpleeghuizen. Daar heeft zich de afgelopen tien jaar een ware revolutie voltrokken dankzij de verbetertrajecten van Vilans en de inspanningen van hoogleraren ouderenzorg Jan Hamers (Maastricht) en Koen Milisen (Leuven). Daardoor zijn in 2015 vrijheidsbeperkende maatregelen zo goed als uit de verpleeghuizen verdwenen, constateerde de Inspectie voor de Gezondheidszorg.1
De onderzoeken van Hamers en Milisen toonden aan dat banden en bedhekken het er helemaal niet veiliger op maakten. Integendeel. Het valgevaar nam alleen maar toe. En niet alleen dat. ‘Fixatie en andere vrijheidsbeperkende maatregelen leiden ook tot incontinentie, doorligwonden en gevoelens van angst en schaamte’, vertelde professor Milisen eerder aan Nursing.
‘Geen enkel alternatief garandeert de veiligheid van je patiënt, maar dat doet fixatie ook niet’
Thuiszorg
In de thuiszorg gelden die bezwaren net zo goed. Toch ligt het dossier ‘onvrijwillige zorg’ er net wat ingewikkelder. Om te beginnen omdat het fenomeen zich achter de voordeur afspeelt. Iedereen weet dát het gebeurt, maar – in tegenstelling tot de verpleeghuizen, waar veel onderzoek is gedaan – niet precies hoe vaak en bij wie. Pas de laatste jaren komen daarover gegevens naar buiten.
Het onderzoek Behind Closed Doors toonde aan dat 39% van cliënten met dementie in de thuiszorg te maken heeft met vrijheidsbeperkingen.2 In 7% van die gevallen ging het om fysieke beperkingen zoals bedhekken en onrustbanden. 79% kreeg te maken met ‘gedwongen zorg’, zoals verstoppen van medicijnen in voedingsmiddelen.
Wet Bopz
Ook ontbrak het aan wettelijke kaders voor de thuiszorg. Nederland heeft weliswaar de Wet Bopz, maar die regelt alleen vrijheidsbeperking bij opname. De nieuwe Wet zorg en dwang, die daarvoor in de plaats komt, maakt geen onderscheid of de patiënt thuis woont of in een instelling. De afspraken in het zorgplan reizen met hem mee.
Nieuw is de term ‘onvrijwillige zorg’. Daarvoor is bewust gekozen. De nieuwe wet vat vrijheidsbeperking ruimer op dan fysieke maatregelen zoals het gebruik van onrustbanden of bedhekken. Het gaat ook over psychofarmaca en gedwongen zorg. Denk aan het onder dwang toedienen van vocht en voeding, de voordeur op slot draaien en beperkende huisregels als een bed in de slaapkamer of de gastoevoer afsluiten.
Uitgangspunt van de wet is niet langer dreiging van gevaar, maar ‘nee, tenzij’. Als de patiënt zich verzet of de vertegenwoordiger niet toestemt, is een stappenplan4 vereist en goed rapporteren. Daaruit moet een zorgvuldige afweging blijken: dat er naar alternatieven is gezocht en dat andere disciplines om raad is gevraagd. De wet maakt nog onderscheid naar ernst van de maatregel: fysieke vrijheidsbeperking en toediening van psychofarmaca zijn per definitie onvrijwillige zorg, ook bij toestemming van cliënt of vertegenwoordiger.
Goede bedoelingen
Wat het probleem extra ingewikkeld maakt: onvrijwillige zorg gebeurt in de thuiszorg met de beste bedoelingen. Zo blijkt maar weer eens uit het promotieonderzoek van de Vlaamse Kristien Scheepmans.3 Veiligheid wordt daarin het vaakst genoemd, naast ontlasten van de mantelzorger en de wens van de patiënt om de gang naar het verpleeghuis zo lang mogelijk uit te stellen.
Maar veiligheid is een relatief begrip. Koen Milisen omschreef dat ooit treffend: ‘Geen enkel alternatief garandeert de veiligheid van je patiënt, maar dat doet fixatie ook niet.’ Vilans-medewerker Marjolein van Vliet, expert vrijheidsbeperking: ‘Vroeger dachten we: veilige zorg is bedhekken omhoog. Nu weten we: dat is het juist helemaal niet. Tegelijkertijd verschuift de focus in de zorg van veiligheid naar kwaliteit van leven. Minder vrijheidsbeperking brengt soms risico’s mee. Dat is een groot grijs gebied en daarover spreek je met elkaar, met als hoofdvraag: wat is nog een aanvaardbaar risico?’
Erover praten, is precies wat de wijkverpleegkundigen meer in de teams zijn gaan doen, zegt wijkverpleegkundige Anke Bruns. ‘Vrijheidsbeperkende maatregelen zijn nooit meer vanzelfsprekend en gebeuren altijd in overleg met de specialist ouderengeneeskunde. We kijken eerst naar alternatieven of maken er een geaccepteerd risico van.’
Losse eindjes
De wet gaat pas in 2020 officieel in. Eerst moeten er nog een paar losse eindjes aan de wet in een maatregel van bestuur uitgewerkt worden voor de thuiszorgpraktijk, legt Marjolein van Vliet uit. Zo verlangt de wet bij onvrijwillige zorg ‘verantwoord toezicht’: een cliënt kan niet in zijn vrijheid worden beperkt en vervolgens alleen worden gelaten. ‘Maar dan kom je algauw uit bij 24-uurs toezicht en opname in een verpleeghuis. Een ander punt is hoe je het toezicht regelt. De Inspectie voor de Gezondheidszorg mág niet eens achter de voordeur kijken. Onderwerp van discussie zijn ook nog de ernstigere maatregelen zoals fysieke vrijheidsbeperking en toediening van psychofarmaca’, zegt Marjolein van Vliet. ‘Misschien worden die wel helemaal verboden in de ambulante zorg.’
Terug naar de zoon die, omdat zijn vader dwaalt, vraagt om de deur op slot te doen. ‘Niet te lichtvaardig doen’, zegt Marjolein van Vliet. ‘Dat is nou zo’n lastige situatie die je moet doorspreken, als wijkverpleegkundige ben jij hier verantwoordelijk voor. Bedenk dat er een grens zit aan wat thuis mogelijk is. Dwalen betekent vaak dat die grens in zicht komt.’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account