Hogere leeftijd, bestaande cognitieve en functionele problemen en een delier rond de operatie: dit zijn enkele factoren die de kans verhogen dat een oudere cognitief achteruitgaat na een heupoperatie.
Dat concludeert geriater in opleiding Sara Beishuizen in een deelstudie van haar promotieonderzoek.Beishuizen onderzocht hoe het een brede groep ouderen (65+) verging na hun heupoperatie. Dit waren ouderen met en zonder vooraf bestaande cognitieve problemen.
Beishuizen kon 3 subgroepen onderscheiden: een groep bij wie de cognitieve conditie nog wat verbeterde over de tijd (57.9%), een groep die gelijk bleef (28.1%) en een groep die verder achteruit ging (13.9%). De patiënten in de groep die vooruitging waren jonger, en hadden minder bestaande cognitieve problemen en comorbiditeiten dan de andere 2 groepen.
Patiënten met anemie hadden een hoger risico op delier
Patiënten in de groep die achteruitging waren vaker al gediagnosticeerd met dementie. Zij maakten vaker en zwaardere deliers mee rondom hun operatie. Volgens Beishuizen kunnen zorgverleners deze informatie gebruiken om patiënten en naasten beter te informeren over het mogelijke beloop na de ingreep, en om de juiste nazorg en revalidatie in te zetten. Ook een andere deelstudie van Beishuizens promotie leverde interessante resultaten op. Patiënten die perioperatief bloedarmoede hadden, hadden een hoger risico op een delier.
Als patiënten een bloedtransfusie kregen, daalde het risico op een delier. Een bloedtransfusie kan dus mogelijk een delierpreventieve maatregel zijn. Wel merkt Beishuizen op dat bij de beslissing om een transfusie te geven ook andere, niet in het onderzoek gemeten factoren een rol kunnen hebben gespeeld.
Sara Beishuizen. Studies on delirium and associated cognitive and functional decline in older surgical patients. Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen, oktober 2020.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account