Verpleegkundigen en verzorgenden in de wijk vinden het niet altijd gemakkelijk om vermoedens van disfunctioneren van een collega aan te kaarten. Dat blijkt uit een vragenlijstonderzoek onder 259 leden van het Nivel-panel Verpleging en Verzorging, een onderdeel van het promotieonderzoek van onderzoeker Erica Maurits.
Maurits maakte onderscheid tussen twee soorten disfunctioneren: onbekwaamheid (gebrek aan kennis of vaardigheden) en persoonlijke beperkingen (zoals psychische problemen of verslaving).
De respondenten vonden het moeilijker om vermoedens van persoonlijke beperkingen van collega’s aan te kaarten dan onbekwaamheid. Hbo-verpleegkundigen bleken het makkelijker te vinden om vermoedens van onbekwaamheid naar voren te brengen dan mbo-verpleegkundigen en verzorgenden.
Bij disfunctioneren door persoonlijke beperkingen was er geen verschil tussen de opleidingsniveaus. Maurits vermoedt dat dat komt doordat hbo-verpleegkundigen meer ervaring hebben met sturen op professioneel handelen dan met bijsturen bij persoonlijke problemen.
Voorkomen van disfunctioneren
Ruim 4 op de 10 respondenten hebben het afgelopen jaar een vermoeden gehad dat een collega disfunctioneerde. Meestal ging het om een collega-verpleegkundige of een verzorgende, minder vaak om een arts.
Gevraagd naar belangrijke elementen om disfunctioneren te voorkómen, antwoordden de respondenten: een positieve sfeer in het team (75%), incidenten bespreken (67%) en goede communicatie tussen zorgverleners (57%).
Bijna de helft van de ondervraagden had ervaring met een disfunctionerende collega
Het is belangrijk dat collega’s vermoedens van disfunctioneren aankaarten, zegt Maurits. Cliënten kunnen het vanwege hun afhankelijkheid moeilijk vinden om aan de bel te trekken als hun verpleegkundige of verzorgende slecht functioneert.
Erica Maurits. Autonomy of nursing staff and the attractiveness of working in home care. Proefschrift Universiteit Utrecht, april 2019.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account