Als verpleegkundigen driemaal daags vroege waarschuwingssignalen meten voor klinische achteruitgang, werkt het Spoed Interventie Systeem beter dan wanneer ze alleen op indicatie meten.
Dat concludeert gezondheidswetenschapper Marjon Borgert in haar proefschrift. Hoewel alle Nederlandse ziekenhuizen een Spoed Interventie Systeem (SIS) moeten hebben, is het per ziekenhuis verschillend hoe dit geïmplementeerd is in de praktijk. Borgert onderzocht gedurende drie maanden op achttien verpleegafdelingen van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam in hoeverre verpleegkundigen het SIS naleefden. Op de helft van de afdelingen namen de verpleegkundigen de modified early warning signals (MEWS) af op indicatie, op de andere helft deden ze dat geprotocolleerd, dat wil zeggen drie maal daags. Op alle afdelingen moest de verpleegkundige een arts waarschuwen bij een MEWS van 3 of hoger. Zoals verwacht namen verpleegkundigen in de protocolgroep veel vaker de MEWS af dan in de indicatiegroep: 70 procent tegenover 2 procent. Het is niet verrassend dat in de protocolgroep dus ook vaker de arts werd opgeroepen: 90 keer tegenover 9 keer in de indicatiegroep. Op de protocolafdelingen daalde het aantal adverse effects zoals ongeplande opname op de IC, maar hetzelfde gebeurde ook op de indicatieafdelingen, zij het in mindere mate. Die daling kan komen doordat ook de verpleegkundigen op de indicatieafdelingen – hoewel dat niet gevraagd was – vaker MEWS afnamen dan gebruikelijk omdat ze wisten dat ze meededen aan een onderzoek. Marjon Borgert. Improving patient safety for the critically ill. Proefschrift Universiteit van Amsterdam, november 2017.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account