Patiënten sterven vaker thuis en worden minder vaak onnodig opgenomen in het ziekenhuis, wanneer zij begeleid worden door transmurale palliatieve teams.
Het beste resultaat hadden palliatieve ziekenhuisteams die hun zorg voortzetten wanneer de patiënt naar huis gaat. Dat blijkt uit een literatuurstudie, onderdeel van het promotieonderzoek van arts-assistent ouderengeneeskunde Isabelle Flierman.
Flierman vroeg verder Nederlandse verpleegkundigen en artsen uit de eerste en tweede lijn naar hun ervaringen met palliatieve zorg.
Palliatieve status in overdracht
In focusgroepen benoemden zij verschillende obstakels voor goede palliatieve zorg. Een groot obstakel was dat patiënten vaak niet als palliatief worden geïdentificeerd, waardoor hun palliatieve status niet wordt meegenomen in de overdracht.
De overdracht bleek met name gericht op het fysieke aspect, terwijl de zorgverleners juist aandacht voor psychosociale aspecten belangrijk vonden voor een goede overdracht van tweede naar eerste lijn.
Vaak werd de palliatieve status van de patiënt niet meegenomen in de overdracht
Uit het onderzoek van Flierman bleek verder dat verpleegkundigen en artsen in het ziekenhuis onzeker zijn over het definiëren van de palliatieve fase.
Surprise question
Een hulpmiddel daarbij is de ‘surprise question’: zou je verbaasd zijn als deze patiënt in het komende jaar zou overlijden? Deze vraag is vaak onderzocht onder artsen of verpleegkundig specialisten, maar in het onderzoek van Flierman waren het de afdelingsverpleegkundigen die hem beantwoordden.
Flierman concludeerde dat de voorspellende waarde van deze vraag aan de lage kant was bij de afdelingsverpleegkundigen. Wel stelt ze dat als verpleegkundigen de surprise question met ‘nee’ beantwoorden, dit een indicatie kan zijn om de palliatieve zorgbehoefte verder te evalueren.
Isabelle Flierman. Timely palliative care for older patients. Proefschrift Universiteit van Amsterdam, juni 2021.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account