Bij het toedienen van highriskmedicatie (bijvoorbeeld intraveneus, subcutaan of intramusculair) passen verpleegkundigen veel vaker patiëntidentificatie toe dan een aantal jaar geleden. Dat concludeert Bernadette Schutijser in haar proefschrift.
Schutijser onderzocht hoe het tussen 2008 en 2012 ingevoerde VMS-protocol werd nageleefd. In 2011/2012 voerden verpleegkundigen in 61% van de gevallen de stap ‘patiëntidentificatie’ uit, en in 2015/2016 was dat 80%.
Die stijging werd mogelijk veroorzaakt doordat barcodescanners ingeburgerd zijn geraakt. De tweede controle, ook een van de VMS-stappen, werd minder vaak nageleefd: zowel in 2011/2012 als in 2015/2016 in ongeveer de helft van de gevallen.
Verpleegkundigen wijken niet zomaar af van het protocol
Schutijser benadrukt in haar proefschrift dat verpleegkundigen niet zomaar afwijken van het protocol: het werk is in de dagelijkse praktijk complexer dan in een protocol beschreven.
Uit observaties bleek dat verpleegkundigen routinematig een digitale medicatiecontrole uitvoeren, maar dat ze bepalen of een fysieke tweede controle nodig is aan de hand van enkele criteria. Bijvoorbeeld hoe bekend zij zijn met het toe te dienen medicijn, of er voldoende collega’s beschikbaar zijn en wat de conditie van de betreffende patiënt is.
Schutijser stelt daarom een alternatief protocol voor highriskmedicatie voor, dat uit 2 onderdelen bestaat. Eén deel zou dan een aantal standaardhandelingen bevatten, het andere deel is aan te passen per afdeling.
Bernadette Schutijser. Improving the safe administration of injectable medication. Proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam, januari 2021
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account