Op de verlosafdeling waar Annabeth werkt, is het meestal vol met blije, kersverse ouders. Soms gaat de bevalling echter niet zoals gepland.
Ik heb dagdienst en loop de gang op. Daar zie ik een man huilend in zijn mobieltje praten. “Het is niet goed,” stamelt hij. “Ons kindje leeft niet meer”.
Ik had al zo’n vermoeden. Zijn moeder komt ook de gang op en ze vallen elkaar in de armen. Ik laat ze maar even.
In onze werkruimte bevestigt mijn collega mijn vermoeden; er is zojuist een zwangere vrouw binnengekomen zonder harttonen van de baby: een IUVD, intra uteriene vruchtdood. De zwangerschap is al voldragen en de aanstaande moeder heeft beginnende weeën. De dienstdoende arts van de verloskamers is nog bij haar en mevrouw heeft al 4 cm ontsluiting.
Ik maak kennis met het echtpaar. “Wat een verschrikkelijk nieuws hebben jullie te horen gekregen,” zeg ik. Wat moet je zeggen tegen mensen die in blijde verwachting waren, notabene nog wel via ICSI en waarvan het kindje niet meer leeft? Er is veel verdriet en ik krijg er een brok van in mijn keel.
De bevalling zet door en alles verloopt heel natuurlijk. Ook het gesprek over wat ze straks met de baby willen is eigenlijk heel vanzelfsprekend. Over veel zaken denken de aanstaande ouders zelf al na. Het geboortekaartje blijft zoals het is; alleen de tekst wordt aangepast. De naam blijft ook hetzelfde. Vasthouden en kleertjes aan is logisch voor ze.
Voor mijn gevoel loop ik achter de zaken aan. De bevalling gaat zo snel en ik wil nog zoveel dingen met ze bespreken. Kist of mandje, haarlokje, voet – en handafdrukjes. Maar het is steeds niet het juiste moment.
Hun zoontje wordt redelijk vlot geboren. Ik maak op verzoek van de ouders zoveel mogelijk foto’s. Er blijkt een hele kluwen knopen in de navelstreng te zitten; wat de dood van het manneke veroorzaakt heeft. Als mevrouw gehecht is schudt de gynaecoloog haar de hand. “Gefeliciteerd met de geboorte van jullie kindje en gecondoleerd dat hij niet meer leeft.” Ik sluit me hier bij aan.
Dan wordt de familie gebeld. Er moet nagedacht worden of ze hun zoon mee naar huis nemen of bij ons in het ziekenhuis achterlaten en laten ophalen door de uitvaartverzorger.
Ze zijn blij en dankbaar voor alles wat hen aangeboden wordt; de quilt of love, de hand – en voetafdrukjes, een lokje haar.
In mijn vrije dagen erna ben ik nog erg bezig met deze familie. Er staat hen nog zoveel te wachten. Zal ik ze bellen om te vragen hoe het met ze gaat? Overschrijd ik dan de grens tussen werk en privé? Als ik het geboortekaartje in de verpleegkundigenpost zie staan, besluit ik om ze toch te bellen. Het gaat redelijk met ze (zover als kan) en de begrafenis is gegaan zoals ze het graag wilden. Ze zijn nog steeds heel tevreden hoe alles in het ziekenhuis verlopen is.
Helaas eindigen niet alle zwangerschappen in een blozende baby. Maar wat is het mooi als je mensen die zo’n droevige gebeurtenis mee moeten maken toch een tevreden gevoel kunt geven.

Omgaan met verlies
Ook Sandra schreef een blog over omgaan met slecht nieuws. Zij verpleegde een jonge moeder die niet meer lang te leven had. Dat lees je hier >>>
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account