Deze zomer verscheen het Trendscenario van het RIVM. Hierin wordt beschreven wat we de komende jaren kunnen verwachten als er vanaf nu niets meer zou veranderen in de zorg en het overheidsbeleid op dit gebied.
Ondanks dat mensen in 2040 gemiddeld een leeftijd van 86 jaar bereiken, worden we niet gelijk vrolijk van het beeld dat in het Trendscenario wordt geschetst: mede dankzij die vergrijzing zal het aantal mensen dat overlijdt aan de gevolgen van dementie in de periode van 2015 naar 2040 verdrievoudigen. Het goede nieuws, aan de andere kant, is dat dit mede komt doordat de sterfte aan hart- en vaatziekten, vanwege preventie en betere behandelingen, aanzienlijk zal afnemen.
Tegelijkertijd, en dat is dan weer minder positief, moeten we volgens het RIVM wel uitgaan van een forse toename van ouderdomsziekten zoals artrose, diabetes en gezichts- en gehoorstoornissen. Mooi is dan wel weer dat het aantal rokers in die periode zal afnemen van 25 naar 14 procent. Maar wat nog steeds schrijnend is, is dat driekwart van alle rokers laagopgeleid is. En iets vergelijkbaars zien we ook bij ernstig overgewicht: dat zal de komende jaren blijven toenemen, maar dan vooral bij laagopgeleiden. Naarmate je hoger bent opgeleid leef je niet alleen langer, maar breng je ook meer jaren door in ervaren gezondheid.
Dit gegeven van ongelijkheid in gezondheid is al jaren bekend. Gezondheid wordt maar voor een relatief klein deel bepaald door zorg, en voor een groot deel door andere factoren zoals leefstijl en omgeving. We weten dit wel, maar zijn er zo langzaamaan aan gewend geraakt dat het nu eenmaal zo is, en er toch niet veel aan te doen is.
Als je een kikker in een pan met koud water zet, en die pan langzaam aan de kook brengt, zal hij deze verandering niet merken en in de pan blijven tot hij zonder te protesteren is gekookt. Gooi je echter een kikker in een pan met heet water, dan zal hij er ogenblikkelijk uitspringen. Zo werkt het ook met deze ongelijkheid in gezondheid, veroorzaakt door sociaal economische verschillen. We zijn er aan gewend geraakt, net als aan het geloof dat we met zijn allen niet bij machte zijn om de oorzaak (de E van de PES!) te beïnvloeden.
Met andere woorden: willen we de goede dingen doen voor onze cliënten, dan zullen we altijd op zoek moeten naar de oorzaak van de ervaren problemen, en er niet bij voorbaat vanuit gaan dat er toch niets aan is te doen. Om vervolgens zorg in te zetten die vooral gericht is op symptoombestrijding. Goede verpleegkundigen weten gelukkig beter, en kijken bij de diagnostiek verder dan hun eigen domein. Zij zien de achterliggende mechanismen (nogmaals: de E!), en stemmen daar hun handelen op af. Om zodoende het beste resultaat voor de cliënt te bereiken.
Het belang van stevige, goed onderbouwde diagnostiek én samenwerken met anderen wordt ook hiermee weer eens onderstreept.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account