Is je dossierkennis niet op orde, dan heb je daar de hele dienst last van.
‘s Ochtends om half acht begin ik voortvarend met het lezen van dossiers. Kopje koffie erbij, boterhammetje, en natuurlijk mijn aantekeningenboekje en een pen. Alles loopt gesmeerd, ik lig lekker op schema, maar dan belt meneer Gerritsen. Vervelend natuurlijk. Ik heb zijn dossier nog niet gelezen en de nachtdienst is net naar huis. Wat te doen? Hem laten wachten en mij focussen op het computerscherm, of toch meteen naar de bel gaan?
Het is een dilemma waar iedere ochtend honderden verpleegkundigen mee worden geconfronteerd. Juist in dat eerste half uur leg je het fundament voor de rest van de dag. Is je dossierkennis niet op orde, dan heb je daar de hele dienst last van. De patiënt moet dus even wachten. Maar wat als er iets ernstigs aan de hand is?
Ik zucht diep en besluit naar de bel te gaan. Meneer Gerritsen zit op het randje van het bed, lijkbleek. Hij is misselijk, duizelig en wil zo snel mogelijk naar het toilet. Ik regel een postoel. De inhoud van de po kleurt donkerrood. Samen met een collega help ik hem terug in bed. De bloeddruk is laag, meneer voelt zich angstig. Dit is niet het moment om terug te keren naar mijn dossiers. Ik zet het infuus sneller, dien Primperan® toe en overleg, zittend naast de man, telefonisch met de zaalarts. Gelukkig loopt op dat moment de oudste van dienst binnen. Ze kent de patiënt en neemt het van mij over.
Gehaast, het is al over achten, lees ik mijn laatste dossiers. Andere patiënten beginnen ook te bellen. Geen lekker begin, maar ik heb de juiste keuze gemaakt door meteen naar meneer Gerritsen te gaan, toch?
Een klein uur laten belt mevrouw Rosen. Ze heeft geen ontbijt gehad en de ontbijtkar is al vertrokken. Ik trek een sprintje en onderschep de ontbijtmevrouw net voor de klapdeuren. ‘Mevrouw Rosen? Vergeten? Nee hoor’. Ze pakt een papiertje. ‘Hier staat het, kijk maar.’ Ik vloek van binnen, zoek het terug in mijn eigen dossier en daarin lees ik wat ik in mijn haast over het hoofd heb gezien. ‘Helder vloeibaar dieet’. De zaalarts kan mij telefonisch de noodzaak van het dieet goed uitleggen. Ze begrijpt ook dat ik daar van baal, aangezien ik mevrouw die ochtend wel 36 eenheden insuline heb toegediend. We besluiten tot een glucose-infuus en bloedsuikercontroles à 2 uur. Uiteraard bied ik mevrouw Rosen mijn excuses aan voor de gang van zaken, die ze ruimhartig accepteert.
Als ik over de gang loop richting meneer Gerritsen zie ik een collega medicatie delen. Hij draagt een opvallend geel hesje. ‘Niet storen’, staat er op zijn rug, ‘Ik deel medicijnen’. Wat had ik vanochtend graag zo’n hesje gedragen met de tekst: ‘Niet storen. Ik lees dossiers’. En dat er dan iemand was vrijgemaakt om de bellen te lopen tijdens het eerste half uur. Dan was er goed voor meneer Gerritsen gezorgd, en had ik in alle rust het dossier van mevrouw Rosen kunnen lezen.

In één tel
Als verpleegkundige weet je dat dingen soms in een tel kunnen veranderen. Lees meer>>>
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account