Elke werkdag nemen we bij mij thuis de overlijdensadvertenties door. Als je in een dorp woont, dan weet je meestal wel wie het tijdelijke met het eeuwige heeft verwisseld. Daarnaast werk ik parttime en zijn de overlijdensberichten in de krant een manier om er achter te komen welke cliënten zijn overleden.
Ik werk nu ruim 8 jaar bij het Verpleegkundig Thuiszorg Technologie team van Vivent, en heb in al die jaren heel wat overlijdens meegemaakt. Soms was de cliënt maar enkele uren in zorg, soms maanden of zelfs jaren. Het overlijden gebeurt soms waar je bij staat. Soms ben je de enige in het huis die doorheeft dat een familielid overleden is omdat de rest van de familie net even met zijn allen in de keuken zit te eten. Sommige cliënten gaan strijdend en erg onrustig dood, anderen gaan als het spreekwoordelijke nachtkaarsje.
Afgelopen maandag was weer zo’n dag waarin het leven en de dood hand in hand gingen. Mijn eerste telefoontje om twintig voor acht was van een geschrokken familie die met spoed om raad vroeg. Bij aankomst bleek de cliënt in de nacht ARDS te hebben ontwikkeld. Het ademen ging erg zwaar, oppervlakkig en klonk erg vochtig. Het telefoontje naar de huisarts was snel gepleegd, en de goede man kwam – terwijl hij op het punt stond zijn eerste spreekuur na zijn vakantie te beginnen – direct. Een blik op de situatie was voor hem voldoende om te besluiten dat hier sprake was van een refractair symptoom. Kort overleg met de familie volgde. (Kort, omdat dit scenario al eerder met hen was doorgenomen.) Een injectie met dormicum was snel gezet, een half uur later was het pompje aangesloten. Ik sprak met de familie, besteedde extra aandacht aan de dochter des huizes, die het allemaal erg moeilijk had met de snelheid waarmee het proces verliep.
In de middag bezoek ik de herdenkingsdienst van een directe collega die na een ziekbed van enkele maanden is overleden: thuis, omringd door haar dierbaren en door hen en haar collega’s verzorgd. De grote zaal van het crematorium is compleet gevuld, tot en met de laatste plek van de muren waar tegenaan geleund kan worden. Herinneringen worden opgehaald, een collega spreekt namens ons team. Het werk in ons team was voor mijn collega heel erg belangrijk. Zij is ook degene die mij ingewerkt heeft, en van wie ik het ‘klappen van de palliatieve zorg zweep’ heb geleerd. ‘Zorg op maat’ was toen haar credo, en dat is het voor mij nu nog.
We nemen afscheid in de lange rij belangstellenden die langs de kist loopt. Achter ons zit haar echtgenoot, die nu definitief afscheid heeft moeten nemen. Te jong, te snel, te oneerlijk, te onbegrijpelijk allemaal.
Omdat ik nog steeds dienst heb, zet ik mijn telefoon weer aan en op de mail staan drie huisartsen die een palliatieve sedatie willen starten, en de melding dat de cliënt waar ik de hele ochtend mee bezig ben geweest, is overleden.
Om 13.00 uur was ik nog even bij deze cliënt en diens familie, en het ademen was beduidend moeilijker geworden. Omdat niet volledig zeker was dat meneer niet leed, is in overleg met de huisarts de palliatieve sedatie volgens protocol opgehoogd.
Ik ben er om 17.00 uur, en krijg te horen dat het allemaal toch heel snel is gegaan. “Het is goed zo” en “bedankt voor de zorgen”. Ik werk samen met een collega de administratie af op kantoor en zet er om 19.00 uur een punt achter.
Op weg naar huis zet ik de radio aan en hoor dat Prins Friso die ochtend is overleden. Direct dwalen mijn gedachten af naar het overlijden dat ik die ochtend zelf heb meegemaakt en de laatste weken van mijn collega.
Het hoort er allemaal bij, dat doodgaan. Ten slotte is dat de enige echte zekerheid in het leven. Maar het doet soms ondraaglijk veel pijn, afhankelijk van hoe dicht je bij de overledene staat.
Ik ben blij dat mijn eerste dienst pas weer het komend weekend is.
Wil je reageren? Registreren kan heel eenvoudig én gratis.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account