Voelt mijn eerste indicatie als een baby die zijn eerste moeizame stapjes zet, of voel ik me als een vis in het water?
In de loop van mijn verpleegkundige carrière heb ik goed leren zwemmen. Soms met de stroom mee, soms tegen de stroom in. Hoe dan ook voelt het water lekker, en met het indiceren voelt het precies hetzelfde. Want sinds 01-01-2015 indiceren wijkverpleegkundigen door het hele land. We moeten met spoed getraind worden, met onderbezetting en een hoge werkdruk tot gevolg. Nieuwe indicaties wegwerken. Herindicaties stellen. Teamleden informeren. Cliënten informeren. Je hele organisatie proberen te informeren over wat je als wijkverpleegkundige doet. Het is duidelijk dat het veel van iedereen vraagt.

‘Veranderingen in de wijk zijn voelbaar’
Hoewel Jos Kaldenhoven in een VTT-team werkt, wordt ook hij geconfronteerd met de vernieuwingen in de wijkverpleging >>>
Onze groep wijkverpleegkundigen is inmiddels klaar met de training indiceren. Naarmate de trainingsweken vorderden, namen ook de denkrimpels op ieders gezicht toe. Onze docent (complimenten Caren) zag dat ook en zorgde dat we regelmatig in groepjes of klassikaal konden ventileren. En dat was nodig. Niet alleen bezorgde opmerkingen zoals bijvoorbeeld ‘hoe hou ik mijn hoofd boven het water’ maar juist ook, hoe we met zijn allen beter kunnen worden als zorgverlener. Hoe we kunnen zorgen dat dit gaat lopen. We doen ons best Staatssecretaris van Rijn! Mocht dit falen geef ons dan niet de schuld. De randvoorwaarden en faciliteiten die er zijn, zijn niet echt op en top. Zo doen we momenteel weer veel met pen en papier. Het stenen tijdperk leeft weer op. We smachten naar goede software of een mooie app. Daarmee gaat het verwerken van de indicaties sneller. Want nu krijgen we nog de ruimte van onze thuiszorgorganisaties maar ik ga ervan uit dat zij straks met regels en randvoorwaarden komen zoals bijvoorbeeld zoveel procent meedraaien in de zorg en je krijgt nog maximaal twee uur per cliënt voor een indicatie. Zet dan ook maar ‘hoe voorkom ik een burn -out’ voorlichting in.
Bij de cliënt thuis voel ik me als een vis in het water. Ik vertel hem en de familie dat wij nu zelf de zorginzet afstemmen op wat er nodig is. Voor de rest is het huisbezoek en het doorvragen dezelfde routine. Het uitwerken van de indicatie kost echter meer tijd dan het huisbezoek zelf. Wij werken voor de diagnostiek met NANDA, en dat werkt op zich prima. Als verpleegkundige kun je met de NANDA het diagnostische proces ondersteunen.
Gouden regel is wel om het boek snel door te hebben. Dat scheelt veel werk en je kunt met NANDA in je hoofd gericht de juiste vragen stellen tijdens de intake. Per cliënt doe ik er nu totaal ongeveer drie uur over. Huisbezoek, opstellen indicatie, team informeren. En dan geloof ik dat ik best snel ben. Ik hoor ook dat collega’s vier à vijf uur per cliënt nodig hebben.

Meer weten?
Wat verandert zoal in de wijk? Je leest het in het Dossier Hervormingen Langdurige Zorg >>>
Ik vind het indiceren aan huis leuk. Het hoort bij ons vak. De wijkverpleegkundige krijgt weer een centrale rol. Wel hou ik mijn hart vast voor wat komen gaat. Gaan we alle herindicaties vóór mei 2015 rond krijgen? Hoe gaan we straks om met de randvoorwaarden die gesteld worden door thuiszorgorganisaties? Hoe kunnen we ons hoofd koel houden met alle verwachtingen waaraan een wijkverpleegkundige moet voldoen? Denk aan het meedraaien in de zorg, huisartsen ondersteunen, participeren in wijkteams, huisbezoeken afleggen, preventie toepassen. Een baby kan prima leren lopen maar dan zijn er de kinderziektes nog.
Wordt vervolgd!
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account