Betrokken zijn bij een patiënt – nabij zijn, maar toch afstand houden. Het valt niet mee als je dat voor de eerste keer in balans moet houden.
Afstand – nabijheid is een onderwerp wat we al vroeg binnen de opleiding behandelen. Eerst leer je de definities en vervolgens lees je een aantal casuïstieke voorbeelden. Moet wel te doen zijn, dacht ik. Ik weet dat ik mijn professionele afstand moet behouden. De problemen en situatie van de patiënt is van de patiënt. Daar moet ik mij niets van aantrekken.
Ik dacht dat ik het wel kon. Betrokken zijn, maar wel de juiste afstand bewaren. En ik dacht ook dat als ik te dichtbij zou komen, wanneer situaties persoonlijk worden, dat ik dat wel door zou hebben. Maar ik leerde op mijn stage dat dit niet zo is.
Op de dagbehandeling krijg je bijna niet de kans om een band op te bouwen met de patiënt. Bij wijze van spreken weet je net de namen, als het alweer avond is en iedereen naar huis gaat. Een aantal patiënten die regelmatig terugkeerden op de afdeling, kwamen voor een ascitespunctie. De eerste keer dat ik een patiënt verpleegde die voor zo’n punctie kwam, mocht ik mee naar de röntgen om te kijken hoe dat ging. Uiteraard vroeg ik eerst toestemming aan de patiënt. Zij vond het geen probleem.
De patiënt was een vrouw van ongeveer de leeftijd van mijn moeder. Ze was altijd docent geweest op een basisschool, maar wegens haar ziekte werkte ze niet meer. Voordat we de behandelkamer in konden, moesten we even wachten. Zo kreeg ik de kans om een praatje te maken. Ze vertelde dat ze nerveus was, ondanks dat ze dit al eerder had ondergaan. Ze vertelde hoe ze zich voelde en hoe de afgelopen maanden drastisch voor haar en haar familie veranderd waren. Ik zag dat ze zich zorgen maakte en dat ze moe was. De vooruitzichten waren zacht gezegd zeer ongunstig. Omdat ik niet goed wist wat haar allemaal te wachten stond, vond ik het lastig om haar gerust te stellen. Desondanks leek het voldoende om enkel te luisteren.
De punctie verliep goed. Iedere keer wanneer de katheterzak volgelopen was met ascitesvocht leegde ik de zak, deed ik de controles en observeerde ik de toestand van mevrouw. Aan het einde van de dag, voordat ze weer met ontslag ging, bedankte ik haar dat ik mee mocht kijken en ik zei dat ik veel geleerd had. Ze zei dat zij het ook als prettig ervaren had en blij was dat ze niet in d’r eentje hoefde te wachten. ‘Over drie weken heb ik een vervolgafspraak en weer een ascitespunctie en ik hoop je dan weer te zien.’ Ik hoopte hetzelfde.
Drie weken later hield ik iedere dag de planningslijst in de gaten, maar zowel de maandag, dinsdag, woensdag, donderdag als vrijdag verscheen haar naam niet op de planning. En de week hierna ook niet. Het is door mijn collega’s nooit letterlijk gezegd, maar ik weet dat ze overleden is.
Het voelde vreemd, verdrietig. En toen pas besefte ik dat je helemaal geen weken nodig hebt om een band met iemand op te bouwen, om dichtbij te komen. Die persoonlijke betrokkenheid is zo gebeurd.

Jos moet huilen
Ook Jos vraagt zich wel eens af hoe hij moet omgaan met professionele distantie. Klik hier >>>
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account