Besmetting met het coronavirus kan leiden tot de ziekte COVID-19. In deel 1 van deze serie over klinisch redeneren bij COVID-19: wat gebeurt er in het lichaam en welke symptomen zien we?
Noot: dit artikel wordt niet geüpdated. Een update van onderstaande informatie vind je in de Nursing Challenge over covid-19.
Het humane coronavirus (officieel SARS-CoV-2) veroorzaakt de ziekte COVID-19. COVID-19 kan milde klachten geven (in ongeveer 80% van de gevallen), of ernstige (14%) tot zeer ernstige klachten (6%). De symptomen zijn luchtwegklachten en soms ook maagdarmklachten:1,2
- (Droge) hoest (68%)
- Moeheid (38%)
- Sputumproductie (33%)
- Spier- en gewrichtspijn (15%)
- Hoofdpijn (14%)
- Keelpijn (14%)
- Koorts (45% bij presentatie, 88% bij opname)
- Dyspneu (20-40%)
- Misselijkheid en braken (5%)
- Diarree (4%)
Bij kwetsbare ouderen kan covid-19 zich, net als andere infecties, uiten in geriatrische symptomen zoals delier, een valpartij, syncope (flauwvallen), dehydratie en acuut functieverlies. Vaak is er sprake van meerdere geriatrische klachten tegelijkertijd.
Overdracht coronavirus
Het coronavirus wordt met name direct overgedragen via druppelinfectie: via grote aerosolen door hoesten en niezen binnen een afstand van 1,5 meter.
Buiten hoesten en niezen is er in principe geen transmissie via de lucht. Wel kunnen aerosolen vrijkomen bij bepaalde handelingen, zoals intubatie, non-invasieve beademing en uitzuigen van de luchtwegen.1 Daarom moet je bij die handelingen de juiste beschermende middelen gebruiken en mag je geen mond-op-mond en mond-op-maskerbeademing toepassen bij het reanimeren van een patiënt met COVID-19.3
Patiënten zijn besmettelijk wanneer ze symptomen hebben. Of ze ook daarvóór al besmettelijk zijn, is nog niet helemaal duidelijk. De incubatietijd is 2 tot 14 dagen, gemiddeld 5-6 dagen. De besmettelijkheid is waarschijnlijk 24 uur na het verdwijnen van de koorts voorbij.1
Verloop COVID-19
COVID-19 geeft bij ongeveer 80% van de positief geteste patiënten milde tot matig-ernstige klachten. Volgens recente Chinese cijfers belandt ongeveer 5% op de intensive care, en overlijdt ongeveer 1,5% van de patiënten met een bevestigde infectie.4
Deze percentages kunnen wel een vertekend beeld geven, omdat de infectie bij veel mensen zo mild verloopt dat zij niet getest worden. Deze mensen worden niet meegenomen in de percentages.5
De sterftecijfers variëren aanzienlijk: van vrijwel 0 bij kinderen onder de 10 jaar, tot bijna 8% bij mensen van 80 of ouder.4
Binnenkomst in het lichaam
Wanneer een virus het lichaam binnenkomt in de mond-neusholte, komt het in aanraking komt met de neus-, keel- en tongtonsillen. Deze vormen samen de Ring van Waldeyer; een ring van lymfeweefsel dat infecties buiten de lagere luchtwegen moet houden. De trilharen (cilia cellen) proberen ziekteverwekkers zoals een virus naar buiten te werken. Het resultaat: hoesten en keelpijn. Bij een hoge luchtweginfectie heeft het virus de alveoli (longblaasjes) nog niet bereikt, en is de gaswisseling nog intact.6
Pneumonie
Wanneer het virus doordringt in de lagere luchtwegen, dan zal het de luchtwegen infecteren en een pneumonie veroorzaken. Er treedt een actieve ontstekingsreactie op. De wanden van de alveoli zwellen op en er hoopt zich ontstekingsvocht op in de alveoli. Hierdoor wordt de gaswisseling beperkt en treedt hypoxemie op.6
Waar een bacteriële pneumonie zich meestal beperkt tot een van beide longkwabben, is de pneumonie die bij een ernstige vorm van COVID-19 optreedt vaak dubbelzijdig. Dat betekent dat een nog groter deel van het gaswisselingsoppervlak aangedaan is.6
ARDS (shocklong)
Dit toch al ernstige ziektebeeld kan in rap tempo verslechteren als zich ARDS voordoet: acute respiratory distress syndrome, ook wel shocklong genoemd. Hierbij is er sprake van een hyperactieve ontstekingsreactie waarbij een enorme hoeveelheid ontstekingsstofjes en ontstekingscellen vrijkomt. Hierdoor ontstaat lekkage van de longcapillairen en lekt er eiwitrijk vocht uit de capillairen in de alveoli. De gasuitwisseling wordt nog meer beperkt en de patiënt wordt kritisch ziek. Opname op IC en vaak langdurige beademing is dan noodzakelijk. De ernstig verstoorde gaswisseling kan leiden tot multi-orgaanfalen en daardoor overlijden.6
Grillig verloop
Opvallend aan COVID-19 is het grillige verloop. ‘Corona is de baas’, vertelt geriater Karen Keijsers in een webinar van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. ‘Het is heel anders dan bij de ziektes die we al kennen: het beeld kan ineens omslaan.’7 Dat kan zowel de goede als de foute kant op: patiënten kunnen een aantal dagen na opname op de verpleegafdeling ineens sterk opknappen of juist sterk verslechteren. Wat de snelle verbetering of achteruitgang veroorzaakt is nog niet helemaal duidelijk. Onderzoekers vermoeden dat het te maken kan hebben met hyperinflammatie van de long.8
Snelle klinische achteruitgang kan gepaard gaan met stille hypoxemie: de patiënt heeft een lage saturatie, maar voelt zich niet benauwd. Hoe dit kan is vooralsnog niet bekend. Keijsers: ‘Zo kan een COVID-patiënt doodleuk vragen of het zuurstofkapje af mag, omdat het vervelend zit, terwijl hij een saturatie van rond de 79% heeft.’ Het verloop is daardoor moeilijk te voorspellen.2
Risicofactoren
Bij oudere patiënten en patiënten met onderliggend lijden heeft COVID-19 vaker een ernstig verloop. Het gaat dan vooral om longlijden (astma, COPD), chronische hartaandoeningen, diabetes mellitus, obesitas, kanker en terminale nierinsufficiëntie. Ook immuungecompromitteerde patiënten hebben een verhoogd risico op een ernstig beloop. Veruit de meeste patiënten die overlijden aan COVID-19 zijn ouder of hebben onderliggend lijden.5
Ziekenhuisopname
De huisarts of specialist ouderengeneeskunde zal beoordelen of een patiënt met (verdenking op) COVID-19 opgenomen moet worden in het ziekenhuis. Die beslissing neemt hij op basis van risicofactoren, en alarmsignalen zoals een ernstig zieke indruk, dyspneu, lage saturatie, hoge ademhalingsfrequentie, hoge pols en lage bloeddruk.9,2
Het voordeel van opname is dat de behandelmogelijkheden beter zijn, maar er zijn ook nadelen: de patiënt mag geen bezoek ontvangen, er is vaak weinig psychosociale ondersteuning mogelijk, er is (zeker bij kwetsbare ouderen) kans op een ernstig delier.9
Het volgende deel in de serie Klinisch redeneren bij COVID-19 gaat over diagnostiek.
Met dank aan Frans Krouwels, longarts bij het Spaarne Gasthuis te Haarlem voor het nalezen van dit artikel.
Bronnen
1 Richtlijn COVID-19, Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, geraadpleegd op 3 april 2020
2 Zakkaartje Basiskennis COVID-19, Jeroen Bosch Ziekenhuis, geraadpleegd op 3 april 2020
3 Reanimatieraad: geen mond-op-mond bij COVID-19 patiënt, Nursing, 31 maart 2020
4 Sterftecijfer COVID-19 bijna zeven op duizend, Medisch Contact, 2 april 2020
5 Interne geneeskunde in tijden van COVID-19, e-learning Nederlandse Internisten Vereniging
6 Klinisch redeneren COVID-19, video Amstel Academie VUmc
7 Webinar COVID-19, Jeroen Bosch Ziekenhuis, uitgezonden op 31 maart 2020
8 Geneesmiddelen bij COVID-19, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 25 maart 2020
9 Leidraad Triage thuisbehandeling versus verwijzen naar het ziekenhuis bij oudere patiënt met (verdenking op) COVID-19, Federatie Medisch Specialisten, geraadpleegd op 31 maart 2020
Lees Interacties
Praktijk
Footer
Nursing Vlaanderen
Ga naar Nursing.be
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account