Hanneke Ikking is verpleegkundige en mantelzorger van haar dementerende moeder. Zij schrijft over haar ervaringen met de thuiszorg en de verpleeghuiszorg.
Vanmorgen had ik mijn tante van bijna 80 jaar aan de telefoon. Zij verzorgt al sinds jaar en dag haar nu 82-jarige echtgenoot. Hij heeft de ziekte van Parkinson en kan zich daardoor steeds slechter zelfstandig verzorgen. Daarnaast wordt hij ook vergeetachtig. Zij wil hem blijven verzorgen, ook al gaat ze er zelf bijna aan ten onder. Ze is drie keer met hartritmestoornissen kort in het ziekenhuis opgenomen geweest en kan nu bijna zelf niet meer lopen, maar, weet zij heel goed: ‘als ik het niet meer kan moet je oom opgenomen worden in een verpleeghuis, en dat wil hij niet en ik ook niet!’
Natuurlijk kan zij hulp krijgen van de thuiszorg, denk ik, maar dat wil ze niet omdat ze dan afhankelijk is van de tijdstippen die de thuiszorg kan komen. En vooral ’s nachts, als mijn oom twee keer verschoond moet worden, durft zij niemand binnen te laten: ‘Je weet het tegenwoordig toch nooit, wie je binnenlaat?’
Over de inzet van mantelzorgers in de thuiszorg en in verpleeg- en verzorgingshuizen wordt de laatste tijd weer veel gesproken en geschreven. Mijn persoonlijke mening is dat wij, mantelzorgers en professionals, niet zonder elkaar kunnen. Mantelzorgers kunnen vertellen wie die persoon is die in het verpleeghuis is opgenomen, zodat de verzorging daar rekening mee kan houden. Maar ook die dingen te doen waar de verzorging niet (meer) aan toe komt: een wandeling buiten, een keer meenemen om te gaan winkelen of een kopje koffie te drinken, er voor zorgen dat vader, moeder of goede vriend elke dag kan douchen, omdat dat zijn of haar liefste wens is.
Er zijn echter wel een aantal zaken om rekening mee te houden:
- Mantelzorgers die uiteindelijk zo ver zijn dat zij hun naaste in een verpleeghuis laten opnemen hebben vaak jaren voor die persoon gezorgd en zijn ‘het verzorgen moe’. Ze willen en kunnen daardoor niet (meteen) deel gaan nemen aan de zorg rondom hun naaste.
- Mantelzorgers van nu hebben vaak een baan, waarin hun volledige inzet gevraagd wordt, ze worden zelf ook ouder en hebben hun vrije dagen nodig om uit te rusten.
- Mantelzorgers van nu hebben vaak zelf kinderen, kleinkinderen en een sociaal leven, waarin deelname aan activiteiten van hen gevraagd wordt.
- En last but not least: voor de professionele medewerkers is het een hele overgang om de mantelzorgers ‘toe te laten’ in hun domein. Daar waren zij altijd de baas en nu zijn daar opeens een stel van die pottenkijkers die het anders doen, al is het maar bij het zetten van koffie, of bij het helpen met (het klaarmaken van) de maaltijden.
Toch, de zorg gaat door, ook voor mantelzorgers! Ik kan en wil mijn moeder graag helpen. Daar krijg ik ook veel voor terug. Maar ik moet óók de tandarts regelen, haar financiën enz enz. En als ik een dagje mee wil als vrijwilliger, om zowel mijn moeder als de verzorging te helpen, dan moet ik daar een vrije dag voor opnemen. Mijn ervaring is dat dat voor professionele medewerkers niet altijd duidelijk is, het lijkt soms wel alsof die medewerkers zelf ‘gehospitaliseerd’ zijn en alleen nog kunnen denken en handelen vanuit het belang van de instelling waar zij werken.
Wat ik maar wil zeggen: mantelzorgers zijn nodig, extramuraal maar zeker ook intramuraal. Van belang is dan een goede communicatie, goede afstemming en de ruimte voor de mantelzorger om goed voor zichzelf te blijven zorgen!
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account