Verzorgenden kunnen een grote rol bij het verbeteren van het psychisch welbevinden van verpleeghuisbewoners, blijkt uit promotieonderzoek van Annette Custers.
Hoe voelen verpleeghuisbewoners zich?
‘Uit mijn onderzoek blijkt dat hun welbevinden onder spanning staat. 183 verpleeghuisbewoners van 17 huizen waren betrokken bij mijn onderzoek, en vulden vragenlijsten in. Veertig procent van de bewoners had depressieve kenmerken: ze gaven aan somber, verdrietig en ontevreden over hun leven te zijn.’
Hoe komt dat?
‘Daar zijn veel verschillende redenen voor. De ene bewoner is verdrietig omdat hij fysiek niet meer kan doen wat hij vroeger deed. De ander mist zijn oude vertrouwde omgeving, met buren en vrienden in de buurt. Maar tijdens de verzorgmomenten kan er ook een hoop verbeterd worden. De meeste bewoners zijn tevreden over de lichamelijke verzorging, zoals het wassen en de wondzorg, met als kanttekening dat het ze somswat te snel gaat. Maar op andere vlakken kan er een hoop beter.’
Zoals?
‘Ik heb het welbevinden van de bewoners gemeten aan drie criteria: autonomie, wat betekent dat ze voldoende keuzevrijheid hebben, competentie, dat wil zeggen of de zelfstandigheid gestimuleerd wordt, en verbondenheid: je verbonden voelen met anderen, je gewaardeerd voelen, weten dat je gezien wordt. Vooral op dit vlak kan het beter…’
Houd ons niet langer in spanning!
‘Als verzorgenden bewoners meer persoonlijke aandacht geven, zou dit enorm schelen. Dit hoeft –in tegenstelling wat veel verzorgenden denken- geen extra tijd te kosten. Het is een knop die om moet. Er zijn zoveel momenten waarbij je als verzorgende kunt vragen naar familie of jeugd van een cliënt. Bijvoorbeeld tijdens het aankleden of het eten van een maaltijd. Wat autonomie betreft mogen verzorgenden ouderen ook vaker keuzevrijheid geven. In principe over alle soms ‘kleine’ maar voor veel bewoners belangrijke dingen: welke kleding of sieraden iemand wil dragen, of iemand nat of droog geschoren wil worden etcetera. Er wordt vaak onterecht gedacht dat het sneller gaat als de verzorgende het zelf even doet, terwijl het voor de zelfredzaamheid beter is als je het aan de cliënt overlaat. In de tussentijd kun je zelf een ander klusje doen.’
Hoe moet het vooral niet?
‘Tijdens mijn onderzoek hebben een collega en ik de verzorgenden gefilmd tijdens de zorg. Een van de verzorgenden walste over de bewoner heen: ze kwam binnen en greep meteen de kleding uit de kast, zonder te vragen aan de bewoner of dat mocht, of wat ze zelf wilde aantrekken. Het is ook belangrijk dat verzorgenden niet blind af gaan op wat er in het zorgdossier staat. Als er staat dat meneer zich zelfstandig kan wassen, betekent dit niet dat je hem maar aan zijn lot over moet laten. Iemand kan ook mindere dagen hebben, blijf vragen naar de behoefte van je cliënt. En probeer contacten met andere bewoners te stimuleren.’
En hoe wel?
‘Het viel ons op dat humor heel erg goed werkt: als een verzorgende grapjes maakt tijdens de zorg, merk je duidelijk dat de bewoner dit leuk vindt. En als je als verzorgende niet zo’n grappenmaker bent, helpt het al als je zelf veel lacht, of in elk geval glimlacht. Je merkt dat bewoners vrolijker worden als verzorgenden veel lachen.’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account