Zó zorg je ervoor dat je in 2017 vaker een praatje met cliënten kunt maken, en geef je je grenzen aan.
1. Ik maak vaker een praatje met mijn cliënten
Veelgehoorde klacht van verzorgenden is dat ze zo weinig tijd hebben voor een praatje met hun cliënten. Daar voelen ze zich soms schuldig over. Toch is er een aantal manieren om tijd te vinden voor deze broodnodige aandacht. Verpleeghuispsycholoog Ronald Geelen: ‘Sommige verzorgenden vergeten dat er ook tíjdens de zorgtaken tijd voor een gesprekje is. Bijvoorbeeld wanneer je de cliënt steunkousen aantrekt, of bij zijn douchebeurt.’ Soms geeft de cliënt zelfs aan dat hij liever een babbeltje maakt dan dat er gedoucht wordt. Geelen: ‘Als de hygiëne het toelaat, zou je daarvoor kunnen kiezen.’ Maar volgens Geelen is het vooral belangrijk dat je de praatjes inplant. ‘Gratis aandacht telt dubbel. Pak gewoon die tien minuten met de cliënt, doe hier bewust moeite voor. Je kunt ook met het team afspreken dat er bijvoorbeeld op gezette tijden één verzorgende voor de gezelligheid aan tafel zit bij het ontbijt.’ Het zit ‘m ook in de kleine dingen. Geelen: ‘Ik hoorde van een bewoner die gek op motorrijden was. Een verzorgende heeft hem toen mee naar buiten genomen om zijn motor te zien. Stap een keer uit je rol als verzorgende, en laat bijvoorbeeld een keer een foto van je kinderen zien. Zo voelt een cliënt zich meer mens dan patiënt. Sommige verzorgingshuizen zorgen er ook voor dat de evv’er van een bewoner elke maand iets leuks met zijn cliënt doet. Dat kan variëren van samen kleren kopen tot een kopje koffie drinken in een café.’ Als laatste redmiddel kun je iets langer op je werk blijven. Geelen: ‘Want is het nou echt zo erg om een kwartiertje langer te blijven? Als je daardoor tevreden naar huis gaat, is dat toch veel waard.’ Klik hier voor 8 tips om de tijd los te laten >>
2. Ik ga meer lachen op de werkvloer
Lachen is gezond, óók in de zorg. Cabaretier Marcellino Bogers schreef er zelfs een boek over: Humor als verpleegkundige interventie. ‘Toen ik als ziekenverzorgende werkte, merkte ik hoeveel ellende je voor je kiezen krijgt. Wanneer je samen lacht, gooi je even de spanning van je af. Daarnaast kom je nader tot je bewoner.’ Vooral in de palliatieve zorg lijkt lachen ongepast. Bogers: ‘Terwijl ook een terminale cliënt behoefte aan een lach heeft. Het ontspant, en werkt nog pijnstillend ook. Het is ook voor verzorgenden fijn om – achter gesloten deuren – samen even te lachen om bijvoorbeeld een chagrijnige bewoner. Dan gaat de druk van de ketel. Ik ben er dan ook van overtuigd dat lachen een burn-out kan voorkomen.’ Bogers: ‘Het gaat vooral om een andere manier van denken: iets lichtvoetiger. Je moet oog krijgen voor humor, en je werk altijd met een glimlach doen. Het is zo fijn om verzorgd te worden door iemand met een glimlach. Verder kun je je afdeling opvrolijken door leuke posters op te hangen, hoorspelen te draaien of een cabaretprogramma op te zetten.’

Lees ook: ‘Lach eens wat meer met dementerenden’
3. Ik ga ‘nee’ leren zeggen
Bijna niemand vindt ‘nee’ zeggen makkelijk, maar vooral verzorgenden lijken hier moeite mee te hebben. ‘Verzorgenden zijn erg braaf, in de positieve zin van het woord’, vertelt verpleeghuispsycholoog Ronald Geelen. ‘Als er iets van ze gevraagd wordt, weigeren ze dit niet snel. Terwijl ze soms best voor zichzelf mogen opkomen.’ De familie kan ook druk op de ketel zetten door met speciale wensen voor de cliënt aan te komen. Geelen: ‘Je mag hier als verzorgende best over onderhandelen. Zeg: “Ik vind het prima om dat te doen, maar zou u dit en dit dan kunnen overnemen?”‘ Collega’s kunnen je soms ook behoorlijk voor het blok zetten. Een mogelijk antwoord is dan: ‘Ik denk hier even over na, en kom er nog op terug.’ Geelen: ‘Vaak zie je dat mensen van het ene extreme in het andere vallen. Dat ze bijvoorbeeld eerst altijd ja zeiden, en dan opeens steeds nee. Probeer hierin een balans te vinden. Je kunt natuurlijk ook iets terugvragen: “Ik vind het prima om jouw dienst over te nemen, maar zou jij die van mij volgende week dan voor je rekening willen nemen?” Als je iets echt niet wilt of kunt doen, kun je het “nee zeggen” ook oefenen op bijvoorbeeld je partner.’ Tegen collega’s die misbruik van je maken, bestaat maar één remedie: resoluut zijn. Geelen: ‘Blijf stellig hierin, en als de ander je afwachtend blijft aankijken, moet je haar de rug toekeren en weglopen.’ Duidelijker kan niet. Lees ook: ‘Verzorgenden mogen duidelijker hun grens aangeven’>>
4. Ik ga een betere band met familieleden/mantelzorgers opbouwen
Een goede samenwerking tussen verzorgende, mantelzorger en zorgprofessional is hard nodig, zowel in zorginstellingen als in de thuiszorg, vindt Roos Verheggen, woordvoerster van Mezzo.’Het gaat hierbij voornamelijk bij de communicatie mis. Verzorgenden vragen vooral naar de zorgvrager, en welke zorgtaken de mantelzorger kan blijven doen. Er wordt snel vergeten om te vragen naar de mantelzorger, hoe deze het maakt en of deze de zorg nog wel aankan. 59% van de mantelzorgers heeft het idee dat de verzorgende dit niet goed kan inschatten.’ Volgens Verheggen is met elkaar in gesprek gaan het allerbelangrijkste. ‘En blíjf ook vragen naar de gemoedstoestand van de mantelzorger. Want wat eerst prima ging, kan later minder goed gaan. Dit geldt ook na opname in een zorginstelling. Ga er niet automatisch vanuit dat de mantelzorger dezelfde zorgtaken blijft doen, maar ga er ook niet vanuit dat je zelf bepaalde zorgtaken blijf doen. Vraag naar wat de mantelzorger graag wil en kan doen. Communiceer vanuit een open houding. Besef dat je de zorg sámen doet, en schiet niet direct in de verdediging als je kritiek of feedback van de mantelzorger krijgt. Vraag de mantelzorger ook wat hij/zij verwacht van jou als verzorgende, en leg het uit wanneer deze verwachtingen niet helemaal kloppen. Zo voorkom je onbegrip en irritaties. Lees hier 5 tips voor een betere samenwerking met de mantelzorger >>
5. Ik neem mijn werk niet meer mee naar huis
Als je het gevoel hebt dat je als verzorgende tekortschiet door tijdgebrek, krijg je al snel last van schuldgevoelens. Hierdoor heb je de neiging om eenmaal thuis met je werk in je hoofd te blijven zitten. Dit kan zo erg worden, dat je er niet goed van kunt slapen. Als dat een patroon wordt, ligt een burn-out op de loer. Verpleeghuispsycholoog Ronald Geelen: ‘Vooral verzorgenden met hoge idealen, die het gevoel hebben hierin beknot te worden op hun werk, vinden het lastig de deur helemaal achter zich dicht te trekken.’ Om hier niet aan onderdoor te gaan, is het belangrijk om goed voor jezelf te zorgen. Geelen: ‘Als je slecht slaapt, is het einde zoek. Zorg dus voor voldoende slaap, en maak een zorgplan voor jezelf: hoe zien de andere dagdelen, buiten je werk om, eruit? Is er genoeg ruimte voor ontspanning en plezier?’ Wat betreft het gevoel van tekortschieten, heeft Geelen ook een goede tip: ‘Probeer te denken als een dement iemand: het verleden telt niet meer, je toekomst is onzeker, het hier en nu is alles bepalend. Leef bewust in het heden. En als je terugkijkt op de dag, kijk dan naar wat er wél gedaan is, in plaats van wat er nog allemaal had moeten gebeuren. Verzorgenden moeten zich realiseren Dat er nooit een einde komt aan de hulpvraag, en dat ze doen wat in hun vermogen ligt. Meer kun je niet doen.’ Klik hier voor 6 mindfulnes yoga oefeningen die meer ontspanning geven >>
6. Ik ga minder fixeren
Alhoewel er al veel verbeterd is ten opzichte van een aantal jaar geleden, toch blijft fixeren in de zorg een issue.
Het fixeren blijkt minder nodig te zijn als:
- Er regelmatig met verschillende disciplines besproken wordt hoe een cliënt het beste benaderd kan worden.
- Er aansluiting gezocht wordt bij de individuele behoeften en belevingswereld. Iedereen die zichzelf kan zijn en zich begrepen voelt, wordt rustiger. Let dus op de belevingswereld en luister goed naar de behoeften van je cliënt. Ieder mens is anders en voelt dingen anders. Ieder mens heeft een eigen dagritme en plezier in eigen dingen. Bij dementie wordt dat niet ineens anders. Als je eettijden aanpast aan het ritme van de cliënt, kan er een hoop veranderen.
- Er gebruikgemaakt wordt van veilige hulpmiddelen die de vrijheid zo weinig mogelijk aantasten. Bijvoorbeeld een bed dat bij het slapen tot op de vloer kan zakken. Sensoren die waarschuwen als je uit bed stapt, of een GPS-systeem waarmee je zelfstandig kunt wandelen, zonder angst dat je verdwaalt en dat anderen niet weten waar je bent.
- Er Passiviteiten Dagelijks Leven(PDL)-ondersteuning geleverd wordt: hierbij reduceer je angst en onrust bij cliënten die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen en waar geen verbetering meer te verwachten is.
- Je je realiseert dat het om een ingrijpende cultuurverandering gaat – zowel voor zorgverleners als familie – dus zorg voor passende langdurige begeleiding.
Lees ook: Zeven veelgemaakte fouten bij fixeren
7. Ik ga meer aan bijscholing doen en congressen bezoeken
Uit een poll op www.nursing.nl/verzorgenden blijkt dat een op de drie verzorgenden een congres of cursus nooit vergoed krijgt van haar baas. Doodzonde, want bijscholing is belangrijk om zo goed mogelijke zorg te verlenen. Congresmanager Fransiska Kleijer van Congressen met Zorg vindt het ‘belachelijk’ dat zo’n groot deel van de verzorgenden zelf moet betalen voor bijscholing. ‘Elke zorginstelling heeft een zogenaamd scholingsbudget. Dat is in de cao vastgelegd en moet gecontroleerd worden door de ondernemingsraad. Dat bedrag is er niet voor niets.’ Volgens Kleijer vinden veel verzorgenden het eng om bij hun werkgever aan te kaarten dat zij naar een congres willen. ‘Als ze horen dat er door bezuinigingen geen geld hiervoor is, laten ze het erbij zitten. Terwijl het de plicht van de werkgever is dat zijn of haar verzorgenden voldoende kwaliteit hebben. Bijscholing hoort hierbij, en bezuinigingen mogen hier geen excuus voor zijn.’ Er zijn verschillende manieren om bijscholing door je werkgever te laten vergoeden. Kleijer: ‘Vraag je baas wat het scholingsbudget voor de afdeling is, hoeveel hiervan is gebruikt en hoeveel er over is. Geef aan dat je behoefte aan bijscholing hebt, en hoe lang geleden het is dat je een congres hebt bezocht. Je kunt ook aanbieden om na het bezoeken van een congres een klinische les te geven aan je collega’s, zodat zij ook over de nieuwe kennis kunnen beschikken.’
Hoe zorg je ervoor dat je deze goede voornemens ook daadwerkelijk volhoudt? Je leest het hier.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account