Hugo vindt het jammer dat onregelmatig werken kleine sociale drama’s met zich meebrengt. Maar hij stoort zich nog veel meer aan de vanzelfsprekendheid waarmee de verpleging onregelmatige werkroosters accepteert.
Tijdens de lunch vertelt Eva dat ze is gestopt met voetballen. Trainen op woensdagavond en een wedstrijd spelen op zaterdag, het viel niet meer te combineren met haar onregelmatige rooster. Te vaak moest ze afzeggen. Te vaak stond ze verdwaasd op het veld omdat ze net een nachtdienst achter de rug had. Ze baalt ervan, maar tegelijkertijd haalt ze haar schouders op. ‘Onregelmatig werken hoort er nu eenmaal bij. Je ontkomt er niet aan als je voor de verpleging kiest.’ Haar collega’s knikken instemmend.
Ik vind het jammer, de kleine sociale drama’s die onregelmatig werken met zich meebrengt. Maar ik stoor me nog veel meer aan de vanzelfsprekendheid waarmee de verpleging onregelmatige werkroosters accepteert. De ziekenhuisbreed gedragen ‘het is nu eenmaal zo’ houding fungeert als een enorme rem op ontwikkelingen. In de jaren tachtig werd een ontstoken galblaas door de chirurg verwijderd door de gehele buik van de patiënt open te leggen. Hadden we vandaag de dag subtiele laparoscopische ingrepen gehad als de chirurg had gedacht: ‘Tja, dat is nu eenmaal zo, niks aan te doen’? Natuurlijk niet!

Volgens vakbond FNV betekent werken in de avond, nacht of in het weekend een enorme aanslag op het sociaal leven. Dat veel verpleegkundigen dat inderdaad zo ervaren, bleek uit reacties op de Facebookpagina van Nursing.
En dat is dus het gekke. Terwijl het ziekenhuis een wereld vol in ontwikkeling is, een plek waar stilstand wordt gezien als een vorm van achteruitgaan. Uitgerekend daar ziet de carrière van de gemiddelde verpleegkundige er nog net zo uit als dertig jaar geleden. Je loopt als leerling stage op verschillende specialismen, en als je klaar bent krijg je een vaste baan op een van de vele eilandjes die de instelling rijk is. Je gaat op longen werken, of op cardio, en hoe langer je op het eilandje bivakkeert, hoe enger de wereld buiten je eigen veilige kringetje wordt.
Ieder eilandje binnen de instelling heeft zijn eigen roosteraar. En allemaal ploeteren ze met voorkeuren en wensen van types zoals Eva, die zonodig willen voetballen op een vaste dag. En dat lukt natuurlijk niet, want daar zijn de teams te klein voor, met alle frustraties van dien.
Dat deze manier van werken de afgelopen decennia niet of nauwelijks is veranderd, lijkt me vooral de verantwoordelijkheid van instellingen. Het systeem is in alles een uiting van gebrek aan creativiteit en fantasie. Misschien zijn termen als gemakzucht, luiheid en desinteresse zelfs op hun plaats. Anderzijds zijn verpleegkundigen zelf verantwoordelijk. Deels door te blijven hangen in de ‘het is nu eenmaal zo’ houding, deels door als grootste beroepsgroep nog altijd geen regie te nemen over de instelling waarin gewerkt wordt.
Kan het anders? Natuurlijk kan het anders! Dat begint met het afstand nemen van die ellendige eilandjescultuur. Wanneer we verpleegkundigen dusdanig breed opleiden dat ze én op longgeneeskunde én op oncologie én op cardiologie uit de voeten kunnen, ontstaat de mogelijkheid om voor grote groepen werknemers ziekenhuisbrede roosters te maken, met alle ruimte voor persoonlijke voorkeuren en wensen. Natuurlijk vereist dat continue bijscholing en een flexibele houding, en natuurlijk roept verandering weerstand op. Maar je kunt wel mooi elke woensdag en zaterdag voetballen als je daar zin in hebt.
Verpleegkundigen: ‘Onregelmatig werken is aanslag op privéleven’

Hoe ervaar jij onregelmatig werken? Kom je er wel eens door in de problemen, of maak je er juist handig gebruik van? Deel je ervaringen met collega’s>>>
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account