Als verpleegkundige loop je soms op eieren: wat kun je wel en niet zeggen? Jos maakt soms een grapje om de spanning te breken. Maar pakt dat altijd goed uit?
‘Hoe gaat het er mee?’ Dat is bijna een standaardvraag als ik bij cliënten kom, maar dat komt niet altijd goed over. In je vrienden- en kennissenkring heeft de begroeting ‘Hoi, alles goed?’ ook vaak een standaard antwoord: ‘Ja, goed’. Feitelijk durf je dan niet meer te zeggen dat het minder gaat.
In mijn werk vraag je dat dus niet, want je komt er natuurlijk niet omdat je cliënt zweetvoeten heeft. Toch kom ik wel eens een cliënt tegen die ook mijn ‘werkvraag’ niet wil horen: ‘Je kunt toch wel zien dat het niet goed gaat’ zegt ze dan, wijzend op het infuus voor de voeding, de stoma en vermelding in het dossier dat er vannacht weer twee keer lekkage is opgetreden.
Daar heb ik het dan meestal over het weer, de plannen voor die dag of – als de tv aanstaat – over een interessant programma.
Communicatie is voor elke zorgmedewerker belangrijk! Je moet je woorden regelmatig wegen op een goudschaaltje omdat ze anders verkeerd begrepen kunnen worden. Als je een palliatieve sedatie begeleidt waarbij de huisarts gesproken heeft over ‘slapen en niet meer wakker worden’ dan heb je al een uitdaging. Ik gebruik altijd de woorden ‘rust’ en ‘er geen last meer van hebben’. En dan vertel ik over zorgvuldig doseren, volgens de richtlijnen ophogen en langzaam maar zeker naar het gewenste niveau van sedatie toewerken.

Humor als verpleegkundige interventie zou vaker toegepast mogen worden. Vind jij dat ook? Lees meer>>
Ik probeer ook nooit uit het oog te verliezen hoe de sfeer is in de kamer. Zijn er familieleden die ik nog niet heb gezien? Zijn er kinderen in de kamer? En vooral ook: hoe kan ik ervoor zorgen dat de beklemmende sfeer die vaak hangt rond het bed in de palliatief/terminale fase wat draaglijker wordt?
Enkele maanden geleden kwam ik binnen in de woonkamer bij een mevrouw die werd gesedeerd. Er was een duidelijke Cheyne Stokes ademhaling. Ik kwam al enkele dagen achtereen bij mevrouw en had een goede band opgebouwd met haar echtgenoot. We konden op zijn tijd zelfs een grapje maken. Nu zaten er vier zussen om het bed, twee dochters en haar man. Elke handeling van mij werd zwijgend door zes paar vrouwenogen gevolgd. Toen ik naar het bed liep langs haar man, fluisterde ik iets te hard: ‘Dat is mij nou nog nooit gebeurd, dat ik een kamer met zes vrouwen stil krijg!’ De man lachte, achter mij hoorde ik dezelfde reactie uit diverse vrouwenmonden, en vervolgens kon ik in een meer relaxte sfeer mijn werk doen en uitleg geven.
Wat de een humor vindt, is voor de ander ongepast. Je hebt zelf ongetwijfeld voldoende voorbeelden van hoe jij humor in de praktijk gebruikt, toch? Praat erover mee op Facebook Nursing!
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account