Een jubileum nodigt uit tot terugblikken. De redactie dook in het archief en diepte drie artikelen op van enkele decennia geleden. We zochten de auteurs van toen op en lieten ze hun artikel herlezen. Hoe kijken ze terug op wat ze toen schreven, in de context van vandaag? En wat vinden jonge verpleegkundigen van nu van het geschrevene van toen? De drie oorspronkelijk artikelen vindt u als bijlage onderaan het artikel.
Rob van der Peet – Verslag van de werkelijkheidsoriëntatie in de psychiatrie
In 1976 stond in TvZ een artikel van Rob van der Peet over zijn eerste ervaringen met een werkelijkheidsoriëntatie in de ggz, die hij opdeed als eerstejaars hbo-v-student. Er zouden een rijke loopbaan in de verpleegkunde en nog vele artikelen volgen. Bijna 40 jaar later is Rob nog steeds actief, wat vindt hij nu van zijn artikel van toen?
Rob van der Peet nu:
‘Wat leuk om, net nu ik met pensioen ga, mijn allereerste artikel voor TvZ onder ogen te krijgen. Het artikel waarmee mijn loopbaan als verpleegkundig auteur begon tijdens het vierde semester van de propedeuse van de hbo-v. Na herlezing valt mij – afgezien van het gedateerde taalgebruik – vooral op hoe zeer ik nog op zoek was naar mijn plaats als verpleegkundige in de geestelijke gezondheidszorg. Deels kwam dit door de veranderingen die de psychiatrische verpleegkunde in die tijd doormaakte, van bewaken naar begeleiden. Deels ook doordat ik behoorde tot de allereerste groep hbo-v-studenten, die zich eerst maar eens moesten bewijzen door de h van de hbo-v waar te maken.
In die tijd gingen de discussies in het verpleegkundig onderwijs over ons beroep. Tegenwoordig gaat het over competentiegericht leren. Ook belangrijk, maar het heeft wel een cultuur gecreëerd waarin studenten veel meer bezig zijn met competenties verwerven en studiepunten behalen dan met vragen als: wat is verplegen en wat is het niet, wat is mijn rol als verpleegkundige enzovoort. Deze vragen zijn tegenwoordig nog even actueel als toen, denk maar eens het nieuwe beroepsprofiel en de revival van de wijkverpleegkundige! Zullen we competentiegericht leren daarom laten voor wat het is en mogen we het alsjeblieft weer over ons VAK gaan hebben?’

Jo-Ann Chong (25), wijkverpleegkundige bij Florence, las het artikel van Rob van der Peet ook
‘Iedere verpleegkundig student is in het begin zoekend naar hoe hij/zij de theorie en het geleerde het best in de praktijk kan vertalen. Het is erg leuk om dat ook in dit artikel terug te zien. Het is een spannend proces dat je niet alleen als student meemaakt maar ook als gediplomeerd verpleegkundige, bijvoorbeeld na het veranderen van functie, van setting, door bezuinigingen of door veranderingen in de wetgeving. In dat opzicht herken ik als wijkverpleegkundige veel punten uit het artikel, dit ook naar aanleiding van alle veranderingen in de wijkverpleging per januari 2015.
De wijkverpleegkundige houdt zich niet alleen bezig met het leveren van zorg voor zijn of haar cliënten maar ook met netwerken, wetgeving, vergoedingen, mantelzorgers enz. Wat ook mijn aandacht heeft getrokken in het artikel is de introductie van zelfredzaamheid op de afdeling. Dit is een proces dat zelfs na al deze jaren veel moeite kost. Niet alleen vanuit de cliënt, maar zeker ook vanuit de hulpverlener. De cliënt vraagt hulp en de hulpverlener stimuleert de cliënt om (waar kan) zichzelf te helpen. Ik denk dat die zelfredzaamheid een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van leven van de cliënt en ook tegenwoordig, in de participatiemaatschappij, ligt hier weer meer de nadruk op. Maar het kan ook voor de nodige wrijving en weerstand zorgen. Ondanks alle ontwikkelingen en de toenemende vraag naar flexibiliteit van de verpleegkundige blijft het een prachtberoep waarín je niet alleen de gelegenheid krijgt om cliënten te ondersteunen maar waarin je ook als persoon groeit.
Lees hier het artikel van Rob van der Peet>>>
Bert van der Laan – Liefde, een verpleegkundige zorg bij uitstek!
Bert van der Laan was redacteur van TvZ en schreef jarenlang voor elk nummer een column. Daarom formuleert hij zijn reactie op zijn artikel over liefde in de verpleegkunde (1977) ook in de vorm van een column. De titel: Intimiteit.
Bert van der Laan nu:
‘Een drukke avond’, zei Mary, terwijl ze met haar collega Arnoud de gang op liep naar de verpleegafdelingen. ‘En er komt ook nog een opname.’ Op kamer negentien wenkte in een hoek bij het raam mevrouw Giesberts. ‘Help me even broeder. Er zit iets tegen m’n rug te drukken. Zo kan ik niet slapen.’ ‘Nu even niet,’ kwam Mary tussenbeide, ‘daar kijken ze morgenvroeg bij het wassen wel weer naar.’ Arnoud zag de teleurgestelde blik. ‘Ik kom straks wel even,’ fluisterde hij, ‘eerst de anderen helpen.’ Een kwartiertje later glipte hij binnen. ‘Gelukkig ben je me niet vergeten’, glimlachte ze. ‘Laat me maar eens zoeken’, zei Arnoud, voelend onder de deken. Hij diepte een hard geworden korstje brood op en stopte mevrouw toen weer in. ‘Fijn’, hoorde hij zeggen en daarna een spontaan: ‘En geef me nu maar een nachtkus’. Arnoud schoot omhoog. ‘Dat mag niet mevrouw Giesberts. We mogen niet te intiem zijn, zo staat het in het protocol.’ Ze keek met haar zachtgroene ogen niet-begrijpend bij hem weg. ‘Maar u mag mij wel een zoen geven hoor’, reageerde hij toen om de pil wat te verzachten. Spontaan sloeg ze een arm om zijn hals en gaf hem een dikke zoen op zijn wang. ‘Is ook beter zo’, glunderde ze. Toen hij de deur uit liep keek Arnoud nog even om. Zo zag hij nog net hoe mevrouw Giesberts met haar niet-verlamde hand een paar tranen wegveegde.

Anne-Wil Eewold (25), huisverpleegkundige bij Florence, las het artikel van Bert ook
‘Bij het lezen van Liefde, een verpleegkundige zorg bij uitstek dacht ik allereerst: wat is precies de clou van dit artikel? Na het een aantal keer doorgenomen te hebben en wat zoeken op internet werd mij de strekking van het artikel duidelijker. Mijns inziens is het onderwerp van het artikel wat verouderd, er wordt gefilosofeerd over hoe ver je als zorgverlener kan gaan binnen je cliëntrelatie. Tegenwoordig zijn de grenzen van het omgaan met de patiënt vastgelegd in de beroepscode. Er is nu een kader waarbinnen je als verpleegkundige kunt handelen.
In mijn werk als wijkverpleegkundige kom ik gedurende een bepaalde periode bij een cliënt over de vloer. Naarmate de tijd vordert leer je de cliënt steeds beter kennen en begrijpen. Je weet wat hem/haar bezighoudt en de cliënt komt ook meer over de verpleegkundige te weten. Een praktijkvoorbeeld. Ik kwam een jaar lang twee keer per week zorg verlenen bij een echtpaar. Na overlijden van de cliënt gaf de echtgenote aan het leuk te vinden als ik af en toe nog langs zou komen. In het kader van nazorg voor de achtergebleven echtgenote ben ik nog een keer langsgeweest, maar heb het hier verder bij gehouden. Een bepaalde vorm van liefde is zeker een belangrijk aspect in het verpleegkundig vak, want met alleen technisch handelen kom je er niet. Maar in de tegenwoordige tijd zou ik dit eerder beschrijven als een gelijkwaardige relatie dan als liefde zoals in het artikel beschreven.’
Lees hier het artikel van Bert van der Laan>>>
Carla Frederiks – Over verpleegkunde en verpleegkunst
Op 10 januari 1997 hield Carla Frederiks haar inaugurale rede als bijzonder hoogleraar verplegingswetenschap aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Zij sprak over wetenschap, over het fenomeen verplegen en in het bijzonder over diagnostiek en interventies. Ze schroomde niet kanttekeningen te plaatsen bij de heersende opvattingen en praktijken in de verplegingswetenschap. TvZ plaatste haar oratie, samen met een vraaggesprek. Nu, achttien jaar later, reageert Carla op het artikel uit 1997.
Carla Frederiks nu:
‘Het artikel is een weerslag van de stand van zaken in die tijd. Als zodanig is het gedateerd, maar ik sta nog steeds achter de inhoud. Het is met name gedateerd omdat een aantal zaken die ik bekritiseerde een goede keer hebben genomen en daardoor nu niet meer opgaan. Zo komt het puur theoretiseren om het theoretiseren niet of nauwelijks meer voor. Ook is de verpleging uit haar ivoren toren gekomen. Steeds meer wordt het belang van multidisciplinair overleg ingezien. Ook wordt verplegingswetenschappelijk onderzoek steeds meer bevraagd of het relevantie voor de praktijk heeft. Er komt meer aandacht voor de implementatie van onderzoeksresultaten. Daar hebben V&VN en ZonMW aan bijgedragen. Als ik nu het artikel zou herschrijven zou ik me veel meer richten op de overmaat aan bureaucratisering in de zorg en de illusie dat alles in protocollen te vangen is. En de verpleegkunst? Die mag van mij onverkort blijven!’

Iris Griffioen (27), wijkverpleegkundige bij ActiVite las het artikel van Carla ook
‘Toen ik het artikel las, dacht ik: help waar gaat dit over? Maar na het nogmaals bestudeerd te hebben, begon het mij meer te dagen. Het artikel is naar mijn mening nog steeds relevant. De strekking van het verhaal gaat over de veelzijdigheid van het verplegen en de manier waarop je naar wetenschappelijk onderzoek en verpleegkundige diagnosen en interventies kunt kijken.
Ik herken dan wel degelijk dingen uit het artikel in mijn werk. Zo lees ik over de classificatie van Gordon en de PES-structuur. Dit is er tijdens mijn opleiding en werk met de paplepel ingegoten. Ook herken ik dat je veel moet samenwerken met andere disciplines om de interventies tot een goed resultaat te kunnen brengen. Maar ik zie ook verschillen. Het verschil tussen vroeger en nu is denk ik dat de huidige verpleegkundige een meer autonome beroepsbeoefenaar is. Er wordt van je verwacht dat je je kennis up to date houdt door wetenschappelijke artikelen te lezen en dat je beslissingen durft te nemen op de werkvloer.
Begin dit jaar zijn er nogal wat veranderingen doorgevoerd in de zorg. Grote bezuinigingen waren nodig waardoor er bijvoorbeeld in de thuiszorg nogal wat veranderd is. Veranderingen hoeven niet per definitie slecht te zijn. Het kan ook een verbetering van kwaliteit betekenen. In mijn geval betekent het bijvoorbeeld dat ik nu zelf de indicatie mag stellen voor een cliënt (m.b.v. het OMAHA-systeem). Daardoor kan ik veel beter zorg op maat leveren omdat ik weet wat er zich achter de voordeur afspeelt.
Binnen de verpleegkunde valt mij wel op dat een ieder anders werkt. De opleidingen komen natuurlijk overeen maar de manier waarop je vervolgens zelfstandig aan de slag gaat en je interventies uitvoert is verschillend. De één is afwachtend, de ander overheersend en weer een ander voorzichtig. Dit is denk ik wat Carla Frederiks probeert uit te leggen met: verpleegkúnde en verpleegkúnst. Iedere opgeleide heeft de kunde in zich maar de vraag is dus: ook de kunst?’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account