Interventies blijken soms rituelen

 

Hester
Vermeulen onderzocht de wetenschappelijke onderbouwing van een aantal
veelvoorkomende verpleegkundige interventies bij patiënten na chirurgie.
Hieruit bleek dat sommige handelingen onnodig blijken, en sommige zelfs nadelig
zijn voor patiënten. ‘Verpleegkundigen en artsen moeten soms inzien dat
handelingen die ze geleerd hebben, niet altijd juist zijn. De vraag van
overheid, verzekeraars en patiëntenorganisaties om de zorg aan bewijs te staven,
is een terechte’, aldus Vermeulen.

 

Meerwaarde
De verpleegkundig onderzoeker hield onder
meer het postoperatief standaard tempen, het gebruiken van een neus/maagsonde en
laxeren tegen het licht. Uit haar onderzoek bleek dat  tempen geen
diagnostische waarde heeft voor het vroeg opsporen van postoperatieve infecties.
Het toepassen van de neugmaagsonde na buikoperaties totdat de maag-darmfunctie
is hersteld heeft eveneens geen meerwaarde. Volgens Vermeulen beïnvloedt het de
opnameduur niet en veroorzaakt de sonde veel ongemak voor de patiënt.

 

Traditioneel
Enkele van Vermeulen’s bevindingen, zoals
het afschaffen van standaard tempen en routinematig laxeren, zijn ingevoerd in
het AMC. ‘Verpleegkundigen hebben een traditioneel beroep, je merkt soms
weerstand tegen het nieuwe gedachtegoed van Evidendence Based Practice.
Verpleegkundigen staven hun handelen vaak door collega’s te consulteren en niet
aan onderzoeksresultaten.’

 

 

• In januari 2007 publiceert Nursing een groot interview met Hester
Vermeulen over haar onderzoek.