Kennisquiz: dementie herkennen bij migranten

1. Waardoor hebben migranten een hogere kans op dementie?
A Ze hebben vaker hypertensie, diabetes en overgewicht.
B Ze hebben vaker hypertensie, diabetes en overgewicht, en zijn lager opgeleid.
C Ze hebben door de taal minder cognitieve reserve.
D Deze mensen zijn biologisch eerder oud.

2. Wie zijn de meeste niet-westerse allochtone ouderen in Nederland?
A Eerstegeneratiemigranten van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse afkomst.
B Eerstegeneratiemigranten van Turkse, Marokkaanse, Chinese en Ghanese afkomst.
C Tweedegeneratiemigranten van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse, Chinese en Ghanese afkomst.

3. Waarom is het lastiger voor verzorgenden om dementie te herkennen bij deze doelgroep?
A. Ze krijgen nooit werkelijk contact.
B De oudere met klachten komt niet snel naar de huisarts.
C Er is veel schaamte voor dementie.
D De oudere gaat niet snel naar de huisarts, de testen zijn vaak niet geschikt en er is veel schaamte. Bovendien vraagt de verzorgende soms niet genoeg door.

4. Wat meet je met de Cross-culturele Dementiescreening (CCD)?
A Deze meet bij Nederlanders de kennis van dementie.
B Deze meet bij niet-Nederlandssprekende ouderen cognitieve stoornissen in het geheugen bij het doelgericht uitvoeren van taken.
C Deze meet bij niet-Nederlandssprekende ouderen cognitieve stoornissen in het geheugen bij het doelgericht uitvoeren van taken of in het denktempo, die passen bij een dementiesyndroom.

5. Bij het afnemen van de CCD is het noodzakelijk dat de hulpverlener de taal van de proefpersoon of patient spreekt.
A Dat is waar.
B Dat is niet waar.

6. De CCD is ook toepasbaar bij laagopgeleiden en analfabeten.
A Dat is waar.
B Dat is niet waar.

7. Wat kan de verzorgende doen bij een dementerende migrant met laaggeletterdheid en beperkte gezondheidsvaardigheden?
A Er een collega bij halen.
B Haar communicatie aanpassen.
C Haar communicatie aanpassen en als het mogelijk is een tolk inschakelen.

8. Waarom wordt dementie bij migranten ouderen vaak laat opgemerkt?
A Omdat door de taalachterstand bepaalde signalen gemist worden.
B Omdat mantelzorgers de zorg vaak lang op zich nemen.
C Omdat ze er minder snel over praten, door het taboe dat erop kan liggen.
D Door alle drie voorgenoemde redenen.

Elk goed antwoord levert één punt op. Tel al je punten bij elkaar op en bekijk de uitslag!

1B 2A 3D 4C 5B 6A 7C 8D

Uitslag 

0-3 goed 
Je weet nog niet voldoende.  

3-6 goed
De belangrijkste dingen weet je. 

6-8 goed
Je hebt het helemaal begrepen!

Test ook je kennis over zuurstof toedienen >>

Deze kennisquiz hoort bij een klinische les in de nieuwste editie van Tijdschrift voor Verzorgenden >>