Patiënten die een intensieve oncologische behandeling ondergaan standaard parenterale voeding toedienen, is achterhaald. De patiëntengroep die dit wel nodig heeft, moet op basis van andere gegevens worden geselecteerd.
Dit blijkt uit onderzoek van Jolein Iestra, stafmedewerker afdeling diëtetiek en voedingswetenschappen aan het UMC Utrecht, waarop ze op 15 mei aanstaande promoveert in Utrecht.
Individuele behoefte
Sommige groepen patiënten die een beenmergtransplantatie of hooggedoseerde chemokuren ondergaan kunnen zonder parenterale voeding. Diëtiste Jolein Iestra deed hier onderzoek naar, onder andere in het LUMC in Leiden. Iestra: “Vroeger werden patiënten zo ziek van de chemotherapie en totale lichaamsbestraling, dat parenterale voeding noodzakelijk was om te overleven. Ze kampten bijvoorbeeld met ernstige mucositis. Maar de moderne protocollen voor chemotherapie en radiotherapie zijn dusdanig veranderd, dat dit niet langer altijd de standaard moet zijn. Bij een deel van de behandelprotocollen zijn de misselijkheid en mucositisklachten beperkt of kortdurend en is het mogelijk normaal te eten.”
Vochtbalans
Uiteraard moet de voedingsinname bij deze patiënten wel goed gemonitord worden. Het screenen van de voedingstoestand bij opname, het berekenen van de individuele voedingsbehoefte en het dagelijks wegen en het bijhouden van de orale voedselinname spelen hierbij een belangrijke rol. Op deze manier blijkt bijvoorbeeld bij sommige behandelprotocollen zonder totale lichaamsbestraling, minder dan 40 procent van de patiënten parenterale voeding nodig te hebben.
Infectierisico
Jolein Iestra benadrukt dat de voordelen van de hightech voeding niet altijd opwegen tegen de nadelen. “Het lijkt wel handig omdat het bijvoorbeeld precies en per dosering te geven is en omdat het niet zo arbeidsintensief is. Maar in veel gevallen verhoogt parenterale voeding het infectierisico.”
Publicatiedatum: 9 mei 2006
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account