Het moet allemaal efficiënter in Sandra’s ziekenhuis. Voor aandacht en eten worden helpenden ingezet. Terwijl diezelfde helpenden juist weer weg moeten in de ouderenzorg. Sandra snapt er niks meer van.
Het kan allemaal een stuk efficiënter in de zorg. Het móet. Binnen mijn ziekenhuis zijn alle overbodigheden er dan ook uitgesloopt. Dat wil zeggen, op de meeste afdelingen zijn bedden gesloten. Minder lege bedden en dan alleen de allerzieksten opnemen. Al wat niet in het ziekenhuis hóeft, moet nu naar huis. Al bij opname plan je het ontslag. Geen tijd verkwisten.
Op de gekrompen afdelingen krimpen ook de teams. Heb je elke dag vijf collega’s nodig, dan worden er vier ingeroosterd. Is het rustig(achtig), dan moet het met vier. Wordt het druk, dan is er een pool (zwembad vol reserveplegen). Is het zwembad leeg, dan vis je achter het net. Maar heel vaak is er een collega. De meeste ‘poolers’ zijn inmiddels bekenden, omdat we standaard minstens één collega tekortkomen. Een fraai, flexibel systeem.
Nu liggen dus in alle bedden heel zieke patiënten, wat het een uitdaging maakt voor de planners. Want waar laat je de mensen die onverwacht komen via de spoedeisende hulp? De interne afdeling is vol. Neurologie krijgt daarom op zijn laatste drie bedden een patiënt met een longembolie, een met pancreatitis en een met een tentamensuïcide. En dan verschijnt op de SEH nog een bloedig CVA. De neuroloog boos, want deze man moet echt nú worden opgenomen. De planner haalt zijn schouders op: geen ruimte.
Dat zijn de uitdagingen van het efficiënte systeem. Er is geen verkwisting, maar wel een tekort aan hulpverlener of bed. Dat levert wellicht minder frustraties op bij de ziekenhuisbestuurders en zorgbetalers. De mensen op de werkvloer (en mogelijk een paar patiënten) vinden het wat minder fijn. Er is minder ruimte voor zorg, aandacht, eten, adem soms. Tja, je kan niet alles hebben.
Voor aandacht en eten worden helpenden ingezet. Superzorgverleners met hardwerkende ledematen, stevig in hun schoenen en het hart op de juiste plaats. Ze helpen ons overal waar ze kunnen. Opgelost.
Ik spreek mijn beste vriendin. Zij is helpende. In de ouderenzorg. Ook daar moet de wereld verbeterd. De helpenden moeten eruit. Huh? ‘Bij mij komen ze er juist in!’ roep ik. Nee, het verpleeghuis vereist meer verpleegkundigen, zo zegt de baas van mijn vriendin. Zij moet eruit, samen met veel van haar collega’s. Onbekende verpleegkundige krachten komen ervoor terug.
In het ziekenhuis wordt dus met helpenden de kwaliteit van de zorg verbeterd. In de ouderenzorg denken ze juist dat verpleegkundigen soelaas bieden. Hoe zit dat nou? Wie heeft er gelijk?
Zorgbestuurders zoeken naarstig naar hun eigen wielen; hoe komt de zorg goed in deze vergrijzende, snel draaiende wereld met weinig geld? Natuurlijk moeten er rigoureuze oplossingen komen. En niet allemaal zijn ze leuk. Maar allemaal iets anders bedenken…?
Een zorggroep voor ouderen vervangt zijn dure bestuurders voor nieuwe. Buurtzorg doet het helemaal zonder bazen. Het verpleeghuis doet het zonder helpenden. In ziekenhuizen hebben ze het liefst zo min mogelijk verpleegkundigen. Wie heeft er gelijk?
Wat overblijft zijn onbekende zorgverleners, patiënten die niet meer thuis kunnen sterven, bedden vol comorbiditeiten, ziekenhuizen die winstgevend in heroïne handelen… Volgens mij kan het beter in de zorg. Maar wat weet ik van zorg? Ik ben maar een verpleegkundige.

Sandra kan niet meer zonder haar mobieltje. Hoe erg is dat eigenlijk? Lees de vorige blog van Sandra>>>
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account