Sandra’s patiënt zegt dat hij ziek wordt van zijn pillen. Nee, niet van de werking. Van de apotheek.
Mijn patiënt gebruikte al jaren Prevalin®, vanwege ernstige hooikoortsbeperkingen. Bij een herhaalrecept, krijgt hij ineens cromoglicinezuur. ‘Is hetzelfde,’ zegt de apotheek. Zal toch ook wel moeten, denk ik. Het zou niet best zijn als je een minder goed werkend medicijn krijgt, uit geldbesparende overwegingen. Mijn patiënt pakt de cromoglicinezuur vol vertrouwen aan. Maar hij blijft snotteren. Vandaag, morgen, volgende week.
Hij gaat terug naar de apotheek. Die zegt dat het onmogelijk is, deze snotneus en traanogen. De patiënt stapt niezend en buiten adem naar de huisarts. Die geeft hem gelijk. Die apotheken doen ook maar, zegt de arts. Daarna schrijft hij weer prevalin voor en dat is dat.
Terug bij de apotheek moet mijn patiënt benadrukken dat hij prevalin móet hebben van de huisarts ‘en niet die chromosomezuur’. ‘Chromo-wat?’ vraagt de apothekersassistente. ‘O, cromoglicínezuur!’ Ja maar nee, prevalin geven ze niet meer mee. Mijn patiënt briest en snottert nu van allergie en emotie. Slaat met zijn vuist op de balie. De assistente belt geschrokken met de huisarts. Na twintig minuten heeft zij prevalin. Het is er dus wel.

Lees ook…
Sandra schrijft vaker over medicatie. Zo vroeg ze zich eerder al af hoe andere verpleegkundigen het doen met al dat checken in het kader van High Risk Medication. Lees die blog>>>
Zomaar een verhaal dat mijn patiënt mij vertelt, als ik zijn thuismedicijnen inventariseer. O ja, en hij gebruikt Losec®. ‘Nou ja’, zegt hij, ‘omeprazol heet dat nu ineens. Ook goedkoper’. Hij knipoogt. Mijn ziekenhuisapotheek maakt daar echter even later ‘Pantozol®’ van. Nog goedkoper, gokt mijn collega.
Op dag 1 van de ziekenhuisopname mag mijn patiënt zijn eigen omeprazol gebruiken, omdat ik nog geen pillen heb ontvangen van het ziekenhuis. Op dag 2 krijgt mijn patiënt ineens mijn gele ovaaltje, Pantozol®. De patiënt kijkt mij vragend aan. Geduldig leg ik uit: ‘Dit is nu uw maagbeschermer’.
Als mijn patiënt vier dagen later wordt ontslagen, ben ik vrij. Mijn collega geeft keurig een ‘overzichtelijk’ medicijnlijstje mee: ‘Morgen moet u twee pilletjes prednison van 20 milligram gebruiken. Overmorgen en de dag erna drie van 10 milligram’. Hij wijst keurig waar alles staat. ‘Dan gebruikt u nog naproxén (de patiënt noemt het ‘napróxun’, ‘Is dat hetzelfde, broeder?’), uw eigen enalapril… (de patiënt fronst en na een minuut komen ze er samen achter dat dat de renitec is. Die naam kent de patiënt wel) en dan krijgt u nog de Pantozol®.’ (Geen reactie. ‘Panto-prá-zol?’ probeert mijn collega. De patiënt heeft geen idee. ‘Een maagbeschermer’, zegt mijn collega. ‘O, de omeprazol’ roept mijn patiënt opgelucht. ‘Nee, pánto-prazol’, zegt mijn collega’. Arme, verwarde patiënt.)

Medicijnquiz: medicatie bij warm weer
Hoe is het gesteld met jouw medicijnkennis? Doe de medicijnquiz en verdien een accreditatiepunt voor het kwaliteitsregister V&V. Ga naar de quiz>>>
Pillen met moeilijke namen, die ineens weer anders heten. Namen die überhaupt door patiënten niet uit te spreken zijn of te onthouden. Mijn patiënt was nog volledig helder van geest, maar is nu totaal de kluts kwijt van het pilgewissel. De huisarts zegt dit, de apotheek dat, de verpleegkundige nog iets anders… En al die verschillende namen moeten hetzelfde effect bewerkstelligen, maar doen dit af en toe niet. Is dat een tussen-de-oren-gevoel of moeten we apotheken meer in de gaten gaan houden? Maken apotheken een potje van de gezondheid van mijn patiënt?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account