Pijnscores geen maatstaf kwaliteit ziekenhuis

Dit zegt Eric de Roode, voorzitter van de commissie pijnbestrijding van de Nederlandse Vereniging van Anesthesiemedewerkers (NVAM) en waarnemend voorzitter van de werkgroep acute en postoperatieve pijnbestrijding van de Landelijke Vereniging van Pijnverpleegkundigen (LVP) in het nieuwe nummer van Nursing dat op 5 september verschijnt.

Ziekenhuis Top 100
Ziekenhuizen moeten van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) systematisch bijhouden hoeveel patiënten ernstige pijn lijden binnen 72 uur na een operatie. In veel ziekenhuizen nemen verpleegkundigen daarom pijnscores af. Het Algemeen Dagblad (AD) gebruikte deze cijfers als een van de criteria voor het samenstellen van de Ziekenhuis Top 100.

Pijnintensiteit
‘Het meten van een pijnscore is een goed en algemeen aanvaard instrument’, zegt Eric de Roode. ‘Het geeft de verpleging en medische staf een indicatie of de pijnintensiteit van de patiënt acceptabel is (over het algemeen een pijnscore onder de 4). Het meten van de pijnintensiteit geeft de behandelende arts ook inzicht of het pijnbeleid adequaat is of dat een anesthesioloog, pijnteam of verpleegkundige actie moet ondernemen.’

In rust?
Maar je kunt de cijfers niet gebruiken om ziekenhuizen te vergelijken. De Roode verwijst naar een onderzoek dat is gepubliceerd in Medisch Contact. Scoreverschillen kunnen ontstaan door verschillende meetmethoden en interpretaties of door de zwaarte van de operatie. Maar vooral door het moment waarop de pijnscore wordt gemeten. Eric de Roode: ‘Ziekenhuizen moeten aangeven wanneer een patiënt op enig moment een pijnscore heeft van boven de 7. Er zijn geen eenduidige afspraken over wanneer de pijnscores worden afgenomen. We weten dus niet of het een pijnscore in rust is of als de patiënt aan het mobiliseren is.’ Als een ziekenhuis alleen pijnscores tijdens rust meet, zou dat betekenen dat dat ziekenhuis veel hoger in de ‘Pijnscore Top 100’ komt.