Zeker 6 procent sterfgevallen palliatieve sedatie

SFK berekent dat er in ‘zeker 6 procent van de sterfgevallen’ was van palliatieve sedatie, waarbij in zeven van de acht gevallen midazolam wordt gebruikt. Een exact percentage geeft de stichting niet, omdat SFK beschikt over de cijfers van de openbare apotheken, maar niet over gegevens van ziekenhuizen en apotheekhoudende huisartsen.

Richtlijn
In december 2005 introduceerde de KNMG de richtlijn palliatieve sedatie. In deze richtlijn wordt gesteld een arts palliatieve sedatie kan toepassen als een patiënt onbehandelbare ziekteverschijnselen heeft, die ondraaglijk lijden tot gevolg hebben. De behandeling mag volgens deze richtlijn echter niet levensverkortend zijn en bovendien wordt als voorwaarde gesteld dat de patiënt naar verwachting binnen twee weken zal overlijden.

Midazolam
Naast de veelgebruikte injecties midazolam (in 88 procent van de gevallen), kunnen ook de stoffen levomepromazine, fenobarbital en propofol gebruikt worden, aldus SFK. In 9,6 procent van de gevallen wordt gekozen voor het middel Levomepromazine. Fenobarbital en propofol worden nauwelijks in de openbare apotheek voorgeschreven.

Morfine
Het Reformatorisch Dagblad schreef eerder deze maand dat in 2005 een derde van de patiënten naast midazolam ook een ander middel, in de meeste gevallen morfine, toegediend kreeg. Morfine mag volgens de KNMG-richtlijn niet in hoge dosering worden gegeven met de bedoeling dat de patiënt het bewustzijn verliest en versneld overlijdt. Het KNMG beschouwt dit als medische kunstfout.