Drie kwart van de verpleegkundigen en verzorgenden die zelf niet indiceren vindt dat de indicaties die collega’s stellen over het algemeen goed aansluiten bij de zorgvraag van cliënten.
Dat blijkt uit een onderzoek van het Nivel onder 302 verpleegkundigen en verzorgenden werkzaam in de wijkverpleging. 152 respondenten gaven aan niet zelf te indiceren, 136 verpleegkundigen doen dat wel, van hen is 114 hbo-opgeleid en 22 mbo-opgeleid.*
Ondersteunende documenten
Het Nivel vroeg ook naar ervaringen met het gebruik van ondersteunde documenten voor indicatiestelling, namelijk deze documenten:
- Normen indiceren en organiseren van verpleging en verzorging in eigen omgeving (V&VN, ook bekend als Normenkader). Dit document beschrijft in 6 normen aan welke eisen verpleegkundigen moeten voldoen om wijkverpleging te indiceren en organiseren.
- Toolbox Indicatieproces (V&VN). Voor het verzamelen van gegevens van cliënten.
- Begrippenkader Indicatieproces (V&VN), uitgebreidere toelichting op het Normenkader, knelpunten en dilemma’s zijn behandeld in samenwerking met 40 wijkverpleegkundigen
- Verpleegkundige indicatiestelling: een nadere duiding (Zorginstituut Nederland). Een verheldering van begrippen uit de regelgeving. Zoals: wat wordt bedoeld met ‘zorg rondom de maaltijdondersteuning’?
Ongeveer de helft (47%) gebruikt het Normenkader, de andere documenten zijn minder bekend. Verpleegkundigen die de documenten wel gebruiken voelen zich vaker volledig competent voor het stellen van indicaties. Daarom pleiten de onderzoekers voor meer bekendheid van de documenten.
De documenten bundelen is mogelijk ook verstandig, omdat indicerende verpleegkundigen niet unaniem tevreden zijn over de behulpzaamheid, schrijven de onderzoekers verder.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account