Vorige week publiceerde V&VN het ‘Begrippenkader Indicatiestelling’ voor de wijkverpleging. Doel is dat zorgverzekeraars, werkgevers en wijkverpleegkundigen bij het indiceren over hetzelfde praten. Dat levert nu nogal eens gesteggel op.
Hoewel wijkverpleegkundigen sinds 2015 binnen de zorgverzekeringswet verantwoordelijk zijn voor de indicatie voor ‘verpleging en verzorging in de eigen omgeving’, wordt nog volop gediscussieerd over de begrippen die wijkverpleegkundigen daarbij gebruiken. Met het Begrippenkader Indicatiestelling hoopt mede-auteur Marjolein Zilverentant, voorzitter van de vakgroep wijkverpleegkundigen van V&VN, dat daar nu een einde aan komt.
Wat is een indicatie
Wat zijn zoal de problemen waar wijkverpleegkundigen tegenaan lopen? Marjolein: ‘Er zijn veel verschillende opvattingen over wat een indicatie is, hoe die onderbouwd wordt en wat het werkgebied van de wijkverpleging is. Het gaat bijvoorbeeld om vragen als “wanneer is de verpleegkundige aan zet bij medicatietoediening en maaltijdondersteuning?” Daar discussiëren wij en zorgverzekeraars geregeld over.’
Maaltijdondersteuning
Het bieden van ondersteuning bij de maaltijd kan vanuit verschillende wettelijke kaders worden georganiseerd, namelijk de Wlz, de Wmo en de Zvw. Uitgangspunt is dat mensen de zorg en ondersteuning moeten krijgen die zij nodig hebben, vertelt Marjolein. ‘In de praktijk blijkt dat bij maaltijdondersteuning onderscheid gemaakt wordt tussen verschillende handelingen, zoals het klaarmaken/opwarmen van de maaltijd, en “aansporen en eraan herinneren te eten”.’ Alle handelingen kunnen zowel Wmo als Zvw zijn, afhankelijk van de zorgvraag, het zorgdoel én de context.
Waarom deze zorg
In de dagelijkse praktijk blijkt dat het klaarmaken/opwarmen bijna altijd geplaatst wordt onder de Wmo. Maar over het ‘Aansporen en eraan herinneren te eten’ is regelmatig discussie. Marjolein: ‘Wat wij nu beogen met het begrippenkader, is dat voor alle partijen duidelijk is hoe wij tot deze indicatie komen. De vraag onder welke wet het valt, kan niet worden beantwoord zonder de zorgvrager eerst helemaal in beeld te krijgen. Van belang is dat de wijkverpleegkundige de reden weet waaróm de zorgvrager de maaltijdvoorziening niet zelf kan organiseren en uitvoeren. De wijkverpleegkundige onderzoekt dit aan de hand van de anamnese en diagnoses. De benodigde zorg kan vervolgens onder de juiste wet georganiseerd worden.’
Verpleegkundig proces
Indiceren van verpleegkundige zorg is bij uitstek het domein van wijkverpleegkundigen, benadrukt Marjolein. ‘Zij analyseren de situatie waarin de cliënt zich bevindt en komen op basis daarvan tot een onderbouwde indicatie. In het begrippenkader laten we zien dat het verpleegkundig proces leidt tot een gedegen indicatie waar niemand aan hoeft te twijfelen. Ik hoop dat we als wijkverpleegkundigen meer eenduidigheid krijgen in onze indicaties: waarom doe je iets wel of niet? We zijn de poortwachters van de aanspraak wijkverpleging en hebben een enorme maatschappelijke verantwoordelijkheid; het gaat over veel geld. Als beroepsgroep hebben we er last van als er te grote onderlinge verschillen in indicaties zitten. Hopelijk helpt het begrippenkader om tegen je werkgever te zeggen: het verpleegkundig proces ontbreekt in ons ECD, nu kunnen wij ons werk niet naar behoren doen, wil je dat snel oplossen?’
Normenkader
Het begrippenkader kwam tot stand in samenwerking met het Zorginstituut en is een toelichting op het Normenkader waarin wordt beschreven aan welke eisen wijkverpleegkundigen moeten voldoen om te mogen indiceren, en om verpleging en verzorging in de eigen omgeving te mogen organiseren.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account