Waar let je op als een cliënt na een cystectomie en met een pas aangelegd urinestoma bij jou in zorg komt in de wijk? Verpleegkundige classificaties kunnen je op weg helpen.
De diagnose blaaskanker, een cystectomie en ook nog de aanleg van een urinestoma: zo’n medische achtbaan heeft logischerwijs behoorlijk wat impact op een cliënt. Dat gaat verder dan alleen het fysieke herstel van een operatieve ingreep en concrete stomazorg, zeker als er wat meer tijd verstrijkt na de opname.
Aan jou als verpleegkundige (onder andere) de taak om erachter te komen wat de fysieke verandering voor de cliënt betekent in zijn leven. Classificatiedeskundige Friso Raemaekers* geeft tips.
Diagnose Verstoord lichaamsbeeld
Eén belangrijk aspect om mee te nemen in je verpleegkundige anamnese is een mogelijk verstoord lichaamsbeeld (NANDA 00118). Zowel personen met kanker als met een stoma zijn risicogroepen voor deze verpleegkundige diagnose. Kenmerken bij deze diagnose zijn bijvoorbeeld angst voor reacties van anderen, vermijden naar het lichaam te kijken of het aan te raken, gebruiken van afstandelijke beschrijvingen voor het lichaamsdeel.
Of en in welke mate er sprake is van een verstoord lichaamsbeeld, kun je onder andere opmaken uit hoe de cliënt over zijn lichaam en het stoma praat. Nodig de cliënt met een open vraag uit over het stoma te vertellen. De beschrijving kan positief zijn (‘mijn stoma is nuttig want het vervangt mijn blaas’) of negatief (‘die vieze zak die daar zit’, ‘vervelend ding, het plakt’).
Daarnaast kun je observeren of de cliënt het stoma aanraakt of dat liever vermijdt (‘laat de zuster dat maar doen’). Ook hierop kun je doorvragen, bijvoorbeeld hoe het voelt om het stoma aan te raken.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account