Kennisquiz: vrijheidsbeperking

1) Wat zijn vrijheidsbeperkende maatregelen?

A Regels met betrekking tot het leven van de cliënt, meestal bedoeld om de cliënt te beperken.
B Regels met betrekking tot het leven van de cliënt, meestal bedoeld om de cliënt te motiveren.
C Regels met betrekking tot het leven van de cliënt, meestal bedoeld om de cliënt te beschermen.

2) Hoe ervaren cliënten vrijheidsbeperkende maatregelen over het algemeen?

A Dat is niet bekend.
B Als een inbreuk op hun dagelijks leven.
C Zij ervaren het als prettig.

3) Bij hoeveel ouderen in verzorg- en verpleeghuizen wordt in Nederland een vorm van vrijheidsbeperking toegepast?

A Tussen de 41 en 65 procent.
B Tussen de 43 en 56 procent.
C Tussen de 45 en 61 procent.

4) Voor je besluit tot een vrijheidsbeperking is het verstandig een samenwerking aan te gaan met:

A experts uit verschillende disciplines van de zorg.
B familie van de cliënt, collega’s en leidinggevende(n).
C beide.

5) Bij het in gebruik nemen van een vrijheidsbeperking neemt de kans op letsel bij een cliënt toe.

A Dat is waar.
B Dat is niet waar.

6) Een vrijheidsbeperking kan zijn:

A het op de handrem zetten van een rolstoel in de openbare ruimte.
B bepalen wanneer een cliënt mag internetten.
C beide.

7) Door een vrijheidsbeperking kan de mobiliteit van een cliënt achteruitgaan.

A Dat is waar.
B Dat is niet waar.

8) Aan het eind van het verbetertraject ‘Ban de band’ was het gebruik van Zweedse banden met hoeveel procent teruggebracht?

A Met meer dan 50 procent.
B Met meer dan 70 procent.
C Met meer dan 90 procent.

Antwoorden: 1C 2B 3A 4C 5B 6C 7A 8A

Uitslag:

0-3 goed

Je weet nog niet voldoende.

3-6 goed

De belangrijkste dingen weet je.

6-8 goed

Je hebt het helemaal begrepen!

Klik hier om je kennis te testen in een andere kennisquiz