Woonproject 'zorg voor elkaar' populair

 

Woonprojecten waarbij ouderen en hun kinderen elkaar gemakkelijker kunnen
voorzien van zorg, worden steeds populairder. Deze nieuwe woonvormen zijn
uitvloeisels van de vergrijzing, de veranderende regelgeving rond
maatschappelijke opvang en bezuinigingen in de thuiszorg.

 

Gemeenten stimuleren deze woonprojecten, omdat ze dan minder geld hoeven te
steken in de zorg voor ouderen. Die woonvormen voorzien namelijk in ’zorg voor
elkaar’; medebewoners bieden de zorg voor de anderen.

 

In Den Haag is bijvoorbeeld een groep mensen bezig een wooncomplex op te
zetten waarbij drie generaties familie bij elkaar komen te wonen. Ouderen huren
een appartement, kinderen kopen eengezinswoningen en kleinkinderen schaffen een
starterswoning aan. Zo ontstaat een wijk met mensen die er voor elkaar zijn en
een ’gemeenschappelijk’ gevoel delen.

Bij dergelijke projecten is de zorg wederzijds. Grootouders passen op de
kleinkinderen, terwijl hun kinderen zorgen dat de ouderen op tijd naar
fysiotherapie en huisarts gaan. Zo besparen ze op onder meer kinderopvang en
taxivervoer, en de gemeenten op zorgsubsidies.

 

Een ander voorbeeld van ’zorgen voor elkaar’ is de bouw van het Amsterdam
Bijlmer Care Center, over vier jaar. In het gebouw komen driehonderd woningen.
Het is de bedoeling dat alle bewoners meehelpen met de zorg voor 125
hulpbehoevende medebewoners, die zijn opgenomen op een speciale zorgafdeling in
het gebouw. Op de begane grond komen onder meer een crèche, begeleiding van
verslaafden en ouderenzorg.