Tijdens het opruimen van de zolder komt hij ze toevallig tegen onder een dikke laag stof: de praktijkopleidingsboeken uit de tijd dat hij nog leerling was. Het is geen periode waar Hugo met weemoed aan terugdenkt.
Een makkelijke leerling was ik niet. Zelden kreeg ik een voldoende tussenwaardering, vrijwel altijd ging ik door met mijn hakken over de sloot. De aandachtspunten domineren dan ook in de stukjes.
‘Hugo moet meer concentratie tonen, zijn werkzaamheden zorgvuldig afronden en niet meerdere dingen tegelijk willen. Overleg met collega’s, geef aan wat je gaat doen en waarom je bijvoorbeeld nu graag met een patiënt wil praten i.p.v. de spoelkeuken te doen. Denk ook aan je beroepshouding, wees niet te amicaal in de omgang met patiënten.’
Dat ik uiteindelijk toch een echte verpleegkundige ben geworden, lijkt een godswonder gezien de feedback die ik allemaal teruglees. Deels heb ik dat aan mezelf te danken. Doorzetten, iets doen met de kritiek, niet bij de pakken neer gaan zitten. Maar ik had het nooit gered zonder het vertrouwen van een aantal begeleiders. Op iedere afdeling waar ik stageliep waren er wel een paar: verpleegkundigen die in mij geloofden, die me moed inspraken, bij wie ik stoom kon afblazen na weer een feedbackgesprek of onvoldoende tussenwaardering. Die het voor me opnamen tijdens het leerlingenoverleg. Sommige van hen staan me nog helder voor geest, anderen kan ik me niet meer herinneren, maar ik ben ze allemaal even dankbaar.
Bijna de helft van de studenten die beginnen aan de verpleegkundeopleiding, maakt deze niet af. Op jaarbasis zijn dat duizenden jongeren die stoppen vanwege stress en overbelasting. Je pikt ze er meestal zo uit; ze lopen tijdens hun stage gespannen rond en zeggen geforceerd blij ‘ja hoor!’ als je ze vraagt of ze het naar hun zin hebben op de afdeling. Daarna volgen de ziekmeldingen en uiteindelijk verdwijnen ze van de radar. Het zijn leerlingen die het tempo niet goed aankunnen. Die moeite hebben met technische handelingen, of de ernstig zieke mensen met wie ze plots geconfronteerd worden. Die hun mond niet opentrekken of juist te eigenwijs doen, die niet lekker in het team liggen omdat ze net even anders zijn.
Het is niet zo dat de lat te hoog ligt, integendeel. Wie verpleegkundige wil zijn moet veel, heel veel in zijn mars hebben. Het is wel zo dat we als beroepsgroep meer kunnen doen om deze jongeren te helpen. We hoeven heus niet meteen een projectgroep in het leven te roepen die de opleidings- en beoordelingsstructuur tegen het licht houdt. Een beter leerklimaat begint ook gewoon bij onszelf.
Kijk eens om je heen in je eigen team. Herken je de leerling die het moeilijk heeft? Wat zou je voor diegene kunnen betekenen? Een welgemeend compliment, een luisterend oor, extra aandacht; voor patiënten maakt dat soms een wereld van verschil, maar voor leerlingen ook. Hoe bijzonder zou het zijn als die ene, worstelende student over vijftien jaar zijn POB op zolder afstoft en met een glimlach aan jou terugdenkt?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account