Wanneer je cliënt op sterven ligt, kan hij/zij het idee hebben dat overleden familieleden aan het bed staan. Hoe reageer je hier als verzorgende op? Ouderenpsycholoog Maritza Allewijn weet raad.
In de terminale fase van een ziekbed kan de cliënt hallucineren, en opeens de ouders of andere overleden geliefden aan het bed zien staan. Volgens Allewijn kunnen deze hallucinaties ontstaan door dementie of andere breinbeschadigingen. ‘Ons brein reageert dan anders dan we gewend zijn. Je kan het vergelijken met dromen: aan het beeld van de overleden dierbaren aan het bed wordt het label: is echt/realiteit gekoppeld, terwijl in werkelijkheid de beelden herinneringen zijn of fantasiebeelden.’

Als je cliënt overlijdt, kun je als verzorgende of verpleegkundige de familie attenderen op speciale memorabilia, waarmee ze hun geliefde kunnen herdenken. Lees meer>>
Moet je nu wel of niet meegaan in de wanen van een cliënt die niet meer lang te leven heeft? Dat is een vraag die verzorgenden bezig kan houden. ‘Het is duidelijk dat er sprake is van een dilemma’, zegt Allewijn, Gz-psycholoog en directeur PgD Psychologische expertise voor de ouderenzorg. ‘We willen enerzijds steunen, troosten en comfort bieden. Anderzijds willen we niet liegen, betrouwbaar zijn en de verwarring over wat realiteit is en wat niet ook niet vergroten.’

De Australische palliatieve verpleegkundige Bonnie Ware schreef het boek ‘The Top Five Regrets of the Dying’. Hier de vijf zaken waar palliatieve zorgvragers het meeste spijt van hadden. Lees meer>>
Allewijn denkt dat verzorgenden vaak intuïtief aanvoelen waar ze goed aan doen. ‘Als er twijfels en discussies zijn, is dat een teken dat er niet één goede oplossing bestaat, maar er meerdere wegen mogelijk zijn. Over het algemeen kun je zeggen dat reacties die recht doen aan deze beide intenties, het meest helpend zijn. Volgens de boekjes kan dat bijvoorbeeld op deze manier:
1. Erken de beleving als serieus en waardevol en benoem de emoties die erdoor opgeroepen worden: ‘Ik zie dat u uw overleden dierbaren om u heen ziet, ervaart en dat dit u veel steun en troost geeft.’
2. Geef aan dat de beelden voor jou geen realiteit zijn: ‘Ik zie uw vader/moeder (wie dan ook) niet.’
3. Maak verbinding met de belevingswereld van de ander en stel gerust, bijvoorbeeld: ‘Wel jammer, ik had uw familie graag willen ontmoeten. Ik ben blij dat u het als steun ervaart dat ze in deze fase van uw leven bij u zijn.’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account