Patiënten die stoppen met eten en drinken, overlijden meestal binnen één tot twee weken op een voor hen acceptabele manier.
Dat concludeert Eva Bolt, huisarts-in-opleiding, in haar proefschrift. In Nederland wordt stoppen met eten en drinken soms gezien als een alternatief voor euthanasie, maar in tegenstelling tot euthanasie kunnen patiënten hiertoe overgaan zonder tussenkomst van de arts en kan het sterfproces langer duren. Juist bij het stoppen met eten en drinken moeten artsen en verpleegkundigen betrokken zijn, stelt Bolt. Zij vroeg huisartsen naar hun ervaringen, en beschrijft in haar proefschrift het sterfproces van bijna honderd patiënten die stopten met eten en drinken. De meerderheid van de patiënten was tachtig jaar of ouder, had een ernstige ziekte, een levensverwachting van minder dan een jaar en was ADL-afhankelijk. Volgens de huisartsen verliep het sterfproces meestal naar wens van de patiënt, en duurde het één tot twee weken. Ongeveer een derde van de patiënten had last van symptomen zoals pijn (14%) en vermoeidheid (9%). In slechts de helft van de gevallen had de patiënt of diens mantelzorger de huisarts geïnformeerd, terwijl deze juist een belangrijke rol kan spelen in het verlichten van symptomen. De overgrote meerderheid van de huisartsen kon zich wel vinden in de beslissing van de patiënt. De top drie redenen voor patiënten om te stoppen met eten en drinken, waren somatische klachten (79%), existentiële klachten (77%), en afhankelijkheid (58%).
Sociale klachten zoals eenzaamheid en psychische klachten zoals depressie speelden een minder grote rol (respectievelijk 21% en 14).
Eva Bolt. Perspectives on appropriate end-of-life care and hastening death on request. Proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam, november 2017.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account