MAARSSEN – De triage bij de Volendamramp was onder de maat. Dat concludeert Lieke Welling van het AMC Amsterdam in het AMC Magazine, die onderzoek deed naar de hulpverlening tijdens en na de ramp in 2001. Zij promoveert deze maand.
Volgens Welling schoot de hulpverlening bij de cafébrand op het gebied van triage, het indelen van slachtoffers naar urgentie, tekort. Uit het onderzoek blijkt dat hulpverleners ter plekke niet goed konden beoordelen hoe ernstig de brandwonden van de slachtoffers waren. ‘We hebben de betrouwbaarheid van de inschattingen onderzocht en die waren zeer laag. Eigenlijk beschikken alleen specialisten uit brandwondencentra over voldoende kennis voor goede triage in dergelijke gevallen’, zegt Welling. Veel van de aanwezige hulpverleners hadden bovendien nooit met een rampsituatie te maken gehad, ook niet in een oefening.
MRSA
Ook nadat alle slachtoffers vervoerd waren naar ziekenhuizen of brandwondencentra, bleek er een en ander te schorten aan de hulpverlening. Patiënten die in een buitenlands brandwondencentrum terecht waren gekomen, moesten na verloop van tijd naar een regulier Nederlands ziekenhuis voor nabehandeling. ‘Maar het MRSA-beleid in Nederland werd zo strikt toegepast, dat velen niet terecht konden in Nederland. Er zouden dan ook Europese afspraken gemaakt moeten worden voor dit soort rampen’, vindt Welling.
Ziekenhuizen
Wat wel goed is gegaan, zo blijkt uit het onderzoek, is de zorg in de reguliere ziekenhuizen. Artsen en verpleegkundigen hebben zich volgens Welling spontaan in grote getale aangemeld om extra diensten te draaien, om zo het grote aantal patiënten aan te kunnen.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account