Maatregelen tegen upcoding zijn succesvol

Het aantal gevallen waarin daarvan sprake was, is afgenomen van 23 procent naar 4 procent. Dit meldt het CIZ in de Eindrapportage Aanscherping Toezicht en Handhaving. Voor een specifiek deel van de langdurige zorg mogen zorgorganisaties sinds 2011 zelf indicaties stellen, onder de noemer ‘indicatiemelding 80+’. In 2013 kwam aan het licht dat dit automatisch indiceren in te veel gevallen verkeerd werd uitgevoerd. Op het verzoek van staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) heeft het CIZ het toezicht op deze ‘gemandateerde indicatiestelling’ toen aangescherpt. Het strengere toezicht en het strengere sanctieregime hebben ertoe geleid dat er zorgvuldiger wordt geïndiceerd en dat upcoding wordt teruggedrongen.

Upcoding

Uit het CIZ onderzoek naar upcoding in 2013 bleek de upcoding te hoog bij de drie vormen van taakmandaat. Uit dat onderzoek bleek dat 31 procent van de gemandateerde indicaties foutief was en 23 procent kon worden aangemerkt als upcoding. Het CIZ concludeert in het rapport dat vandaag door de staatssecretaris naar de Tweede Kamer is gestuurd: ‘Uit de controles van de Portero-accounts bleek dat de regels met betrekking tot toegang niet goed werden nageleefd, het aantal afwijkingen is echter fors gedaald in de loop van 2014. De resultaten van de controles op de cliënt-toestemming zijn in de loop van het jaar verbeterd, twintig procent van de gecontroleerde dossiers bevatte echter nog steeds onvoldoende gegevens. Dat wil niet zeggen dat de cliënt geen akkoord heeft gegeven, het is echter niet te controleren of dit zo is.’

Geen verscherping van toezicht meer

De verscherping van toezicht en handhaving op indicatiebesluiten geldt overigens inmiddels niet meer. Zorgaanbieders konden indicatiebesluiten alleen maar nemen onder de AWBZ. Sinds de Wet langdurige zorg is ingevoerd op 1 januari 2015, indiceert het CIZ weer – net als vroeger het geval was.