‘Je stinkt!’ Mijn vrouw windt er geen doekjes om als ik ‘s avonds laat thuis kom na een oproep. En dat terwijl ik niet rook.
Een man met een morfinepompje heeft gebeld: hij heeft last van zijn onderhuidse naald. Als die niet goed zit, loopt hij het risico op een infiltraat, terwijl ook de medicatie zijn werk niet goed kan doen.
Hij en zijn partner zijn beiden straffe rokers. ‘Het is ongeveer het enige wat ik nog heb,’ heeft hij me al eens laten weten. Mijn collega’s van het wijkteam hebben het roken al meerdere malen aangekaart, maar hij kan het niet laten.
Het is die rooklucht die in je kleren gaat zitten, waar mijn vrouw een opmerking over maakt.
‘Maar jullie hebben toch recht op een rookvrije werkplek?’ Ik probeer het haar uit te leggen dat de Tabakswet toch iets anders in elkaar zit. Waar sinds 2004 bijna heel Nederland aanspraak op kan maken, daar heeft de verplegende en verzorgende zuster en broeder in de thuiszorg pech.
De Tabakswet kent uitzonderingen en het roken in de privésfeer is er eentje van. Dat levert situaties op waarin mantelzorgers onder de afzuigkap in de keuken hun sigaretje opsteken, of buiten gaan roken. Maar je komt ook in huizen waar familie er enthousiast op los paft en het soms letterlijk ‘strak van de rook’ staat.
Mijn werkgever heeft in haar informatie over de zorgverlening aan cliënten staan: ‘Wanneer er gerookt wordt door de cliënt of door de medewerker kan de ander er hinder van ondervinden. Men dient in deze met elkaar rekening te houden.’
Oftewel: je mag vragen of er niet gerookt wordt, maar je kunt het de cliënt niet verplichten.
De discussie laait eens in de paar jaar weer op: ‘Mag je weigeren om te werken in een huis waar gerookt wordt?’ Hoe gaan jullie met dat dilemma om?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account