Antibiotica iv kun je continu of intermitterend toedienen. Het is de vraag wat de methode van eerste keus is.
Casus
Als verpleegkundige op de afdeling orthopedie ben je verantwoordelijk voor een patiënt die enkele dagen geleden geopereerd is aan een enkelfractuur. Hij blijkt nu een wondinfectie te hebben waarvoor hij wordt opgenomen. Een week lang krijgt hij antibiotica intraveneus (iv) die intermitterend toegediend wordt. De patiënt vraagt of hij tussen de giften door naar huis mag. Maar kan dit wel bij een intermitterende infusie? En welke consequenties heeft dit voor het opnieuw inbrengen van een infuus?
1 Formuleer je vraag
(P=patiënt of probleem, I=interventie, C=vergelijking en O=uitkomst)
P Zelfstandige patiënt met 4x dgs antibioticum iv
I Intermitterende infusie
C Lopend waakinfuus
O Behoud van het infuus
2a Zoekstrategie
Gezocht in de Cochrane Library, Medline, Cinahl, Tripdatabase en Embase.2 Zoektermen: ‘intermittent’, ‘continuous’, ‘infusion pumps’, ‘injections, intravenous’, ‘infusions, parenteral’, ‘infusions, intravenous’, ‘anti-bacterial agents’, ‘antibiotic’, ‘cannula’, ‘catheterization’, ‘intravenous’, ‘infusion’.
2b Opbrengst zoekstrategie
We vonden een systematisch literatuuronderzoek (SR)3 en een cohortstudie die daaruit voortvloeide.4
3a Beoordeling methode
De SR is goed uitgevoerd. De onderzoekers vonden twee randomized clinical trials (RCT’s) met in totaal 124 neonaten, waarbij intermitterende infusie van antibiotica werd vergeleken met continue infusie. Bij een geïncludeerde studie was de manier van randomisatie niet beschreven, maar de andere studie was adequaat. Weliswaar was blindering in beide studies niet mogelijk, maar ook de uitkomstbeoordelaar was niet geblindeerd. De resultaten in beide RCT’s werden per canule geanalyseerd en niet per kind, waardoor de bruikbaarheid discutabel is.
Naar aanleiding van de SR voerden de onderzoekers een vergelijkende studie uit bij neonaten. In een voor- en nameting hanteerden zij duidelijke criteria voor de geïncludeerde patiënten. Zij analyseerden op een adequate manier, maar het betrof wel een kleine steekproef (totaal 82 patiënten).
3b Beoordeling resultaten
In de SR werden twee RCT’s gevonden, waarbij intermitterende infusie werd vergeleken met continue infusie. Een RCT vond dat er minder infusen occludeerden in de continue groep (9%) dan in de intermitterende groep (25%) Bij de laatste groep traden echter wel minder infiltraties, lekkage en flebitis op: 36% bij intermitterende infusie versus 67% bij continue infusie. Er was geen verschil tussen beide groepen in infuusbehoud. In de andere RCT was de duur van infuusbehoud bij intermitterende infusie (gemiddeld 2,1 dag) juist langer dan bij continue infusie (gemiddeld 1 dag).3
In de voor- en nameting bleek dat er geen significant verschil was in de duur van de canule: in de intermitterende groep 36 uur en in de continue groep 36,5 uur. Als voordeel van de intermitterende werkwijze noemden de onderzoekers de grotere bewegingsvrijheid van de neonaten. Verder bleken de kosten voor intermitterende infusie lager te zijn. Maar hoe de onderzoekers de kosten berekenden, is onduidelijk.4
4 Conclusie en toepassing
Loskoppelen van het infuus bij intermitterende toediening van antibiotica bij neonaten lijkt geen nadelige gevolgen te hebben voor het behoud van het infuus. Verder lijkt het tot lagere kosten te leiden en meer bewegingsvrijheid te geven voor de patiënt.
5 Evaluatie
Er zijn geen onderzoeken beschikbaar naar intermitterende infusie versus continue infusie bij antibioticatoediening voor volwassenen. De resultaten van dergelijk onderzoek onder neonaten zijn ietwat tegenstrijdig. Bij loskoppeling van het infuus is er minder kans op infiltraties, lekkage en flebitis, ook lijken de kosten lager. Een nadeel is de grotere kans op occlusies. Een andere overweging om infusen los te koppelen, is de bewegingsvrijheid van de patiënt. Dit zou meer werk kunnen zijn voor de verpleging, maar het in de gaten houden van een waakinfuus brengt ook werklast met zich mee. De voor- en nadelen en de voorkeur van de patiënt dienen daarom telkens besproken te worden met de arts.
Nee, het ligt aan de voorkeur van de patiënt en hoe zwaar de voor- en nadelen op dat moment wegen
Tekst: Helena Poelkamp, Anne van der Wal, Marja Storm-Versloot1
Noten
1. Anne van der Wal is hbo-verpleegkundige en werkt op de palliatieve/revalidatie-afdeling in Wooncentrum De Buitenhof, Amsterdam, Helena Poelkamp is hbo-verpleegkundige, Marja Storm is verpleegkundig onderzoeker, beiden werkzaam in het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam. Contact: m.n.storm@amc.uva.nl.
2. www.thecochranelibrary.com, wwww.pubmed.com, www.cinahl.com, www.tripdatabase.com, www.embase.com.
3. Flint A, McIntosh D, Davies MW. Continuous infusion versus intermittent flushing to prevent loss of function of peripheral intravenous catheters used for drug administration in newborn infants. Cochrane Database Syst Rev. 2005 Oct 19;(4):CD004593.
2. Flint A, Davies M. The intravenous cannula for newborn infants requiring only intravenous medication: continuous infusion or intermittent flushing? J Infus Nurs. 2008 Nov-Dec;31(6):346-9.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account