Latedienst en het is druk. Niks nieuws op zich. Maar druk desalniettemin. Er komt hulp en nog iemand. Toch dreigt verdrinking nog altijd. Verdrinking in de werkdruk.
We trekken aan de bel. Een vriendelijk avondhoofd verzorgt collega’s van andere afdelingen. Die komen mijn patiënten van eten voorzien en later van drinken. Ondertussen zet ik iemand op de po die naar de wc zou kunnen. Maar dan heb ik een collega nodig en die is voorlopig niet beschikbaar.
Ja, mensen krijgen hun eten, maar hulp bij dat eten is eigenlijk niet mogelijk. Gelukkig is het inmiddels laat, dus bezoekuur. Vriendelijke echtgenoten steken eten in hun ernstig vermoeide partners. En zo loopt alles met een sisser af. Iedereen heeft eten. Ja, behalve dan de verpleegkundigen, maar die hebben het toch te druk om het te voelen.
Het is inmiddels acht uur, nog steeds geen zusteretenstijd geweest, maar ik moet echt beginnen aan mijn rondes. Anders red ik het niet. Ik moet bloeddrukmeten, tandenpoetsen, rapporten schrijven, pillen delen. Telefoon opnemen. De spoedeisende hulp belt. Of ik even een nieuwe patiënt kan komen halen. Nee, niet zomaar één, maar één voor de beademing. Eén waarbij je elke zoveel minuten bloeddrukken moet controleren en bloedgassen naar het laboratorium moet brengen.
Dit kan niet. Dit kan ik niet. Dit kan niemand, volgens mij. Maar moet ik om tien uur ’s avonds mijn baas bellen? Mag ik zo’n ernstig zieke en complexe man weigeren? En zo niet, kan ik dan wel voor hem zorgen? En voor de rest? Gelukkig is het bijna half twaalf…
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account