De wekker gaat. Ik sta op, althans dat probeer ik. Artrose in rug, knieën en handen vertraagt het proces.
Ik heb er mijn wekker al op aangepast. Tien minuten om overeind te komen, tien minuten om mijn krullers eruit te halen, gebit te poetsen en in te doen. Gelukkig hebben mensen van mijn leeftijd minder eten nodig, dus eten is ook in tien minuutjes gedaan. Ik neem de shuttle naar het ziekenhuis. Die stopt gelukkig voor de deur. Dan loop ik het stuk naar de afdeling heel rustig, want ik moet nog heel veel hardlopen vandaag.
Ach, het werken gaat best goed. Ik weet veel, dus nadenken kost steeds minder tijd. Lopen met een bed met patiënt, mag ik eigenlijk niet meer van mijn fysiotherapeut. Maar niemand anders haalt mijn patiënten van de spoedeisende hulp. Ik doe het maar en rust tijdens de anamnese. Zo’n bed is trouwens net een grote rollator.
Ik denk dat ik op mijn leeftijd het meeste moeite heb met de blik in de ogen van die meisjes. Mijn collega’s, die zo’n heel ander leven leiden. Mijn verhalen boeien ze niet altijd meer, omdat ze geen Engelse krachttermen bevatten of over baby’s gaan.
Over baby’s gesproken. Het is grappig hoe patiënten in de jaren steeds jonger zijn geworden. Snotneuzen van een jaar of veertig met rare ziekten. Als ik een bed opmaak, gaan ze helpen. Of ze zeggen: ‘Laat één van die meisjes dat maar doen,’ terwijl ze naar mijn collega’s wijzen.
Laatst had ik hard gewerkt en gerend. Vermoeid stapte ik in de shuttle. Daar stond een allercharmantste jongeman voor mij op. De buschauffeur hielp me, trouwens, bij het opstapje. Hij zorgt tegenwoordig beter voor me dan mijn baas. Die wou nog even met me praten laatst, – mijn baas, niet de chauffeur. Over dat het allemaal wel wat sneller en efficiënter mocht. Ik moest de nieuwe patiëntenwasstraat leren bedienen en een cursus volgen vanwege een nieuw verpleegsysteem dat ingevoerd gaat worden. We gaan binnenkort het taakverplegen afschaffen. Alweer.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account