Een verpleegkundige krijgt een waarschuwing van het Centraal Tuchtcollege omdat ze geen arts consulteerde toen een patiënt mogelijk een TIA had.
De verpleegkundige werkte in een instelling voor geriatrische revalidatie. Op een avond riep een verzorgende haar bij een patiënte en haar familie. De echtgenoot van mevrouw vermoedde dat zij een TIA had doorgemaakt. De patiënte is later overleden.
De dochter van de patiënte verwijt de verpleegkundige dat zij niet heeft geluisterd naar haar aanhoudende signalen en die van haar zus. Volgens de dochter weigerde de verpleegkundige een arts te consulteren en bleef zij, ondanks een verslechterende gezondheid van de patiënt, in een (tunnel)visie volharden dat op grond van de metingen er geen reden was om een arts in te schakelen. De verpleegkundige zou geen oog hebben gehad voor de risicofactoren die aanwezig waren.
‘Mij valt niets te verwijten’
De verpleegkundige heeft naar eigen zeggen de gezondheidssituatie van patiënte zorgvuldig geobserveerd en gerapporteerd. Ze heeft met de patiënte en familie gesproken, het medisch dossier bestudeerd, controles verricht en de patiënte verpleegkundig beoordeeld. De echtgenoot van de patiënte meldde dat hij bang was dat patiënte opnieuw een TIA had doorgemaakt, omdat er sprake zou zijn van een afhangende mondhoek en moeilijk praten. De verpleegkundige zag dit niet bij haar verpleegkundig onderzoek, wat ze rapporteerde in het dossier. Volgens haar had overleg met een arts op dat moment de keuze voor een expectatief beleid niet veranderd. De arts had patiënte die middag nog beoordeeld en bij het verpleegkundig onderzoek vond de verpleegkundige geen alarmerende signalen. Gedurende de nacht was er geen acute klinische verslechtering. De verpleegkundige stelt dan ook dat haar geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt.
Versnelde ademhaling
Volgens de regionale tuchtrechtbank valt de verpleegkundige niet te verwijten dat ze geen arts heeft ingeschakeld. De controles gaven geen afwijkend beeld, behalve de ademhalingsfrequentie. Die was 30, wat duidt op een verhoogde ademarbeid. Een versnelde ademhaling alleen hoeft geen reden te zijn om onmiddellijk een arts te raadplegen. De regionale tuchtrechtbank acht de klacht tegen de verpleegkundige ongegrond.
Onvoldoende oog voor de risicofactoren
De dochter van mevrouw ging in hoger beroep. Het Centraal Tuchtcollege vindt dat de verpleegkundige onvoldoende oog heeft gehad voor de aanwezige risicofactoren bij de patiënte: ‘Het klinische beeld van de patiënte was verslechterd en verslechterde nog steeds. De patiënte was toenemend passief en zei zich erg moe te voelen. De RR was laag, de saturatie dalende en er was tweemaal een irreguliere pols geregistreerd. De ademhalingsfrequentie was 30 keer per minuut, terwijl dit niet eerder in het zorgdossier van patiënte was geregistreerd. Bovendien was de familie de laatste dagen onophoudelijk ernstig bezorgd en vertrouwde de situatie niet.’
Geen ruggespraak
Tijdens de zitting verklaarde de verpleegkundige dat ze de snelle ademhaling weet aan de COPD en dat ze daardoor niet bedacht was op andere mogelijke oorzaken als hartproblematiek of uitdroging. Ze heeft dan ook niet uitgevraagd hoe de diurese, de intake en de vochtbalans eruitzagen, wat gezien het klinische beeld in combinatie met het warme weer wel voor de hand had gelegen. Al deze bevindingen hadden volgens het Centraal Tuchtcollege voor de verpleegkundige aanleiding moeten zijn om de verzorgende de ademhaling(sfrequentie) te laten monitoren en/of ruggespraak te hebben met de behandelend arts. Zeker omdat de verpleegkundige nog maar kort betrokken was bij de behandeling van de patiënte, waardoor extra zorgvuldigheid geboden was. Door dit na te laten is de verpleegkundige naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege tekortgeschoten in de zorgverlening. Ze krijgt dan ook de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account