Het is moeilijk praten met een Roemeense vrouw die alleen haar eigen taal spreekt. Eenmaal thuis gaat Hugo op zoek naar de zorgrisico’s van zo’n taalbarrière. En komt erachter dat het anders zit dan je zou denken. Of niet?
De jonge Roemeense vrouw gaat postoperatief niet helemaal lekker. Een paar uur eerder is er laparoscopisch een poliep uit haar baarmoeder verwijderd. Nu ziet ze bleek, is suffig en kreunt bij het ademhalen. Haar bloeddruk is laag. In de katheterzak staat slechts een bodempje donkergekleurde urine. Op zich is een dergelijk beeld weinig schokkend. Sommige mensen reageren nu eenmaal zo op narcose. En soms komt de urineproductie traag op gang. Dat ik de situatie ongemakkelijk vind, komt vooral omdat de vrouw geen woord Nederlands of Engels spreekt.
Lang geleden, ik was nog leerling, had ik een Turkse mevrouw onder mijn hoede van wie de galblaas was verwijderd. Ook zij beheerste het Nederlands niet. Ze gaf postoperatief heel veel pijn aan en was niet uit bed te branden. ‘Mediterrane pijn,’ zeiden de artsen en verpleegkundigen schouderophalend, waarmee ze bedoelden dat de overdreven, ietwat theatrale pijnbeleving en de neiging om als een zielig vogeltje in bed te blijven vooral als uiting van cultuur moet worden gezien. Na een dag of vier ontdekten we gallekkage. Ze moet inderdaad vreselijke pijn hebben gehad.
‘Are you okay?’ De Roemeense vrouw kijkt me wat glazig aan in het schemerlicht en besluit daarna verder te slapen. Ze heeft nauwelijks vaginaal bloedverlies, dat scheelt, maar de urineproductie blijft minimaal, ondanks dat het infuus flink openstaat. Haar contactpersoon neemt de telefoon niet op. Jammer, want die had ik graag als tolk ingezet. Dan toch maar even met de dienstdoende arts overleggen.
In Amsterdam zien we relatief veel patiënten die het Nederlands niet beheersen. Vaak zijn ze wat ouder en van Turkse of Marokkaanse komaf. Onderling is het wel eens een thema. Hoe kun je dertig jaar in Nederland wonen zonder een woord van de taal te begrijpen? Tja. Deze mensen leven in een parallelle, Marokkaanse of Turkse samenleving binnen Amsterdam. Ze hebben een eigen theehuis, moskee en groenteboer. In de supermarkt is er altijd wel een caissière met dezelfde etnische achtergrond. Dat gaat allemaal prima. Tot een ziekenhuisopname noodzakelijk wordt.
De arts komt even meekijken, fijn. In interactie met de Roemeense vrouw komt ze echter niet veel verder dan ik. Lichamelijk onderzoek brengt geen bijzonderheden aan het licht. We besluiten nog een snelle kolf te geven1 en af te wachten. Mijn zorgen draag ik over aan de nachtdienst.
Eenmaal thuis ga ik op zoek naar de risico’s van een taalbarrière. In de recente studie Etnische herkomst en zorggerelateerde schade staat verrassend genoeg dat er nauwelijks verschil bestaat tussen de zorggerelateerde schade van niet-westerse allochtonen en autochtone Nederlanders.2 Ik kan het bijna niet geloven. Buitenlandse studies scheppen een ander beeld. Ter verklaring lees ik dat het onderzoek verricht is in randstedelijke ziekenhuizen, waar medewerkers zich waarschijnlijk zeer bewust zijn van de potentiële gevaren van een taalbarrière en daar naar handelen. Kennelijk ben ik niet de enige die door schade en schande wijs is geworden.
De volgende middag tref ik de jonge Roemeense vrouw voor de spiegel. Ze kamt haar lange donkere haren. Op bed staat een weekendtas. Ze mag straks naar huis, mits ze goed geplast heeft.
Noten
1. Patiënten met een te lage bloeddruk of een te krappe urineproductie krijgen vaak een halve liter NaCl op hoog tempo. De term ‘snelle kolf’ verwijst naar de klassieke, glazen infuuskolf van lang geleden.
2. Rosse F van, Bruijne M de, Broekens M et al. (2013) Etnische herkomst en zorggerelateerde schade. EMGO+ Instituut/VUmc, Academisch Medisch Centrum, NIVEL, Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg. www.onderzoekpatientveiligheid.nl/etnische-herkomst-en-zorggerelateerde-schade.pdf
Wil je reageren? Registreren kan heel eenvoudig én gratis.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account