Annemiek krijgt te maken met de 83-jarige Maurice van Vught, die na een cva niet verder wil leven. Zijn weg naar de gewenste dood is hobbelig en niet alleen moeilijk voor hem en zijn naasten, maar ook voor de verpleegkundigen en verzorgenden die hem begeleiden.
Maurice van Vught, een levenslustige, actieve, gezonde 80-er. Hij krijgt een fors cva, met als gevolg verlamming van de rechter lichaamshelft, incontinentie en slikproblemen. Een paar dagen ziekenhuis. Dan het verpleeghuis. Hier verblijft hij een maand waarin geen enkele vooruitgang te zien is. Krijgt sondevoeding. De verzorging, zitten, transfers, alles doet hem heel veel pijn. Meneer blijft het liefst in bed, dat is dragelijk.
Het is voor hem al snel duidelijk. Als dit het is dan hoeft het niet meer. Hij kijkt terug op een goed leven. Nog een paar jaar volledig afhankelijk in een verpleeghuis wonen wil hij absoluut niet. Hij wil dat het afgelopen is. Euthanasie. Zijn kinderen begrijpen en steunen hem hierin. De verpleeghuisarts verwijst hem naar de huisarts.
Er wordt een plek voor meneer gevonden in het hospice in zijn woonplaats. Daar maken we kennis. Meneer is helder van geest, opgewekt, vriendelijk en heeft humor. Dat lijkt in schril contrast met zijn wens niet verder te willen leven. Maar dat is het niet, hij heeft geen twijfels en is opgelucht dat hij in het hospice is, weer patiënt bij zijn eigen huisarts. De sonde gaat eruit.
Dan een tegenvaller, de huisarts honoreert de euthanasiewens niet. Meneer voldoet niet aan de criteria. De huisarts stelt versterving voor. Meneer en naasten zijn erg ontdaan. Iedereen rekende op een snel einde. Toch stopt meneer met eten en drinken.
Drie weken later. Meneer Van Vught heeft last van een droge mond. Kunstspeeksel werkt niet afdoende. Af en toe een slokje water wel. En een roomijsje, daar geniet hij enorm van. Verwarring!
Meneer vindt dat het allemaal te lang duurt, had gedacht al dood te zijn. Familie ziet vooral lijden. De hospicevrijwilligers weten niet of ze meneer iets mogen aanbieden of hem juist moeten verbieden te eten of drinken. Een kennis oppert palliatieve sedatie…
Familie, vrienden, vrijwilligers, huisarts, wijkverpleging; iedereen wil het beste voor meneer Van Vught: zo min mogelijk lijden en een vredig einde. Maar de kijk op de situatie verschilt: familie, vrienden en vrijwilligers redeneren vooral vanuit emotie en de wensen van meneer. Verhalen en ervaringen uit hun omgeving spelen vaak ook mee. Zorgverleners zijn echter gebonden aan wetten en regelgeving. Daar zit een groot spanningsveld dat moet uitgelegd worden aan alle betrokkenen.
Maurice van Vught is uiteindelijk rustig ingeslapen. Vier weken na het stoppen van eten en drinken. De twee laatste dagen palliatief gesedeerd. De familie kijkt terug op een periode waarin veel gebeurde wat men liever niet gewild had (van ziekenhuis naar verpleeghuis naar hospice, sondevoeding, lijdensweg). En waarin niet alles kon wat men wel wilde (kort ziekbed, geen lijden, snelle dood, euthanasie). Voor mijn collega’s en mij was het een periode van luisteren en uitleggen. We hebben alle begrip voor de wensen van de patiënt en zijn omgeving. Wij hebben ons doel bereikt als we de patiënt en zijn omgeving kunnen laten aanvaarden dat we alles doen wat binnen wetten, regels en ons vermogen ligt.
De naam van de patiënt is gefingeerd.
Annemiek schreef eerder over cliënten en familie die de rapportage lezen in het EPD. Dat vraagt een andere benadering van de verpleegkundigen en verzorgenden.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account