Tegen haar zorggevoel in maakt Barbara toch de antibiotica klaar en hangt het zakje aan: medisch zinloos handelen, en het schuldgevoel daarbij.
‘Als alles maar goed komt, want ik wil niet leven als een kasplantje.’ Met die woorden brengen we meneer Gotlieb (55) naar de operatiekamer. We proberen hem wat moed in te praten, maar het clippen van het aneurysma in zijn hoofd is een risicovolle operatie.
Helaas verloopt de operatie niet goed. Door complicaties (een bloeding) loopt het brein van meneer flinke schade op. In de week die volgt is er geen verbetering. De EMV-score komt niet hoger uit dan 5; niet best dus.
De familie blijft hoopvol en gelooft in een wonder. In deze vroege fase vind ik dat heel begrijpelijk. Het is toch niet te bevatten dat iemand van de ene op de andere dag niet meer aanspreekbaar is en niet meer reageert.
De weken verstrijken zonder dat de toestand van meneer Gotlieb verbetert. Sterker nog; de EMV-score is zelfs een punt gedaald. Uitzichtloos. De term zinloos handelen wordt steeds vaker genoemd.
De familie ziet inmiddels in dat hoop op verbetering niet reëel is. Artsen stellen voor om nieuwe complicaties niet meer te behandelen. En een volgende stap kan zijn om de behandeling te staken.
Voordat de familie er helemaal achter kan staan, is er nog een familielid in het buitenland dat gehoord moet worden. Hij wil erover nadenken en na het weekend bellen.
Binnen ons verpleegkundig team vinden we het steeds lastiger om voor meneer Gotlieb te zorgen. Hij had nog zo gezegd: ‘Geen kasplantje’. En zie hem hier nu liggen. Zweetdruppels op zijn hoofd, zwaar ademend en zijn lichaam volledig in de kramp. Bij elke portie sondevoeding gaat er door je hoofd: ‘Waarom doen we dit?’
In mijn avonddienst op zaterdagavond krijgt meneer hoge koorts. De arts van dienst geeft de opdracht om bloed te prikken, kweken af te nemen en te starten met antibiotica. Zelden heb ik zo’n groot dilemma gevoeld. Ik begrijp goed dat er nog niets zwart op wit staat in zijn dossier en dat pas over 2 dagen de knoop zal worden doorgehakt. Maar ik weet dat we met z’n allen zinloos bezig zijn en daar voel ik mij schuldig over. Vooral naar meneer Gotlieb toe.
Ik voel boosheid omdat het uitstellen van de beslissing nu mijn dilemma is geworden. Mag ik weigeren? Welke rechten en plichten heb ik als verpleegkundige? Tegen mijn zorggevoel in maak ik toch de antibiotica klaar en hang het zakje aan.
Met de arts van dienst heb ik hierover een gesprek. Zij deelt mijn bezwaren, maar we zitten vast aan de afspraak met de familie. Ik word erkend in mijn gevoel en dat helpt, al blijft het moeilijk.
Die avond loop ik met een naar gevoel de afdeling af. De komende 3 weken heb ik vakantie en hoop ik mijn werk los te kunnen laten. Ondertussen hoop ik dat meneer Gotlieb het leven mag loslaten, omringd met liefde en zinvolle zorg.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account