Volgens de Zorgverzekeringswet moet de wijkverpleegkundige een autonome professional zijn, maar dat is ze nog niet. Henk en José geven aan wat er nog meer moet gebeuren.
Het weer zelfstandig indiceren door wijkverpleegkundigen was een stap in de goede richting, maar op zich onvoldoende. Daarvoor is het nodig dat niet alleen de wijkverpleegkundige zelf zich nog fors moeten inspannen, maar ook andere betrokkenen zoals werkgevers en verzekeraars.
Allereerst de wijkverpleegkundige: er is nog teveel variatie in de wijze waarop geïndiceerd wordt. Veel wijkverpleegkundigen zijn inmiddels goed in staat om hun indicaties te baseren op onderbouwde en objectief vastgestelde verpleegkundige diagnoses. En in hun zorgplan richten ze zich daarbij op zaken die de gezondheid van cliënten positief beïnvloeden. Met andere woorden: ze werken met de PES-structuur zoals dat onderwezen wordt op de meeste hbo-v’s. Andere verpleegkundigen ‘doen maar wat’, en baseren hun handelen nog steeds op een globaal gevoel van dat er ‘iets’ aan de hand is en dat zij ‘iets’ moeten gaan doen. Dit laatste leidt dan vaak tot de inzet van onnodige zorg. Door bijvoorbeeld zorg over te nemen in plaats van op zoek te gaan naar de veroorzakende factoren (de E van de PES), en die proberen te beïnvloeden. Zoiets moet expliciet worden vastgesteld en vastgelegd in het zorgdossier. Dit kan alleen maar goed gaan als de wijkverpleegkundige zich toetsbaar opstelt en dat ook organiseert door middel van regelmatige intercollegiale toetsingen. Dat is nodig om elkaar scherp te houden, maar gebeurt nog veel te weinig.
Cliënten, collega’s, werkgevers en verzekeraars moeten erop kunnen vertrouwen dat wijkverpleegkundigen beschikken over alle benodigde competenties die dit mooie vak vereisen. Het is daarom de morele en maatschappelijke plicht van iedere wijkverpleegkundige zich het Expertisegebied Wijkverpleegkundige uit 2012 eigen te maken. Er zijn nog teveel wijkverpleegkundigen die zich hier nog niet in hebben verdiept.
Ten tweede de werkgevers: zij dienen hun wijkverpleegkundigen te faciliteren bij het verwerven van deze competenties. Bijvoorbeeld door dit standaard mee te nemen in functioneringsgesprekken en het opleidingsbudget hier vervolgens op af te stemmen. Daarnaast kunnen zij intercollegiale toetsing actief stimuleren.
Op zoek naar nog meer positiviteit over de thuiszorg? Lees de blog van Nicole: ‘Lang leve het nieuwe indiceren.’
Tenslotte dienen zorgverzekeraars alleen zorg in te kopen bij organisaties die voldoen aan de genoemde kwaliteitseisen: aantoonbaar onderbouwd én resultaatgericht wijkverpleegkundig handelen en het aantoonbaar bevorderen van de kwaliteit daarvan door intercollegiale toetsing.
Als iedereen zich hiervoor inspant, dan profiteren niet alleen wijkverpleegkundigen, werkgevers en verzekeraars hiervan, maar vooral de cliënt, aangezien de zorg hierdoor zowel effectiever als meer doelmatig wordt.
Wil je ook geinspireerd worden door al je collega’s uit de thuiszorg? Ga dan naar De Grote Thuiszorgdag op 28 juni 2016.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account