De nieuwe praktijk-leerroutes lijken verdacht veel op het oude inservice-systeem. Maar daarbij zat een addertje onder het gras, weet Nannie Wiegman.
Steeds meer ziekenhuizen gaan nauw samenwerken met hbo- en mbo-v’s om verpleegkundigen op te leiden, de zogenaamde ‘praktijkroute’. Niet meer leren in de schoolbanken, maar meteen in het diepe. Zodat studenten altijd op de hoogte zijn van de nieuwste kennis en dus adequaat kunnen handelen.
Addertje onder het gras
Niemand zal ontkennen dat je voor het beroep van verpleegkundige naast gedegen kennis, vooral veel praktijkervaring nodig hebt. Toch zit er een addertje onder het gras bij zo’n samenwerkingsverband tussen school en ziekenhuis. De huidige praktijkroutes vertonen namelijk sterke gelijkenis met de ouderwetse inservice-opleiding, een systeem dat eind jaren 80 op de schop ging omdat het niet meer functioneerde.
Leerling én werknemer
Al vanaf het ontstaan van de verpleging als beroep hebben ziekenhuizen een sterke voorkeur voor het opleiden van verpleegkundigen via het inservice-systeem. Zo beschikte men altijd over een leger leerlingen die inzetbaar waren als goedkope arbeidskrachten. Het voordeel voor leerlingen was dat ze het beroep rechtstreeks in de praktijk leerden en dat ze op de hoogte waren van de meest recente ontwikkelingen. Precies wat de nieuwe praktijkroute nu ook beoogt.
Anno 2017 is er de nodige discussie over het niveau van de inservice-opgeleide verpleegkundigen. Zouden zij het etiket mbo- of hbo-v moeten krijgen? Lees meer >>
Maar er zat een groot nadeel aan de inservice-opleiding voor de leerling. Die was namelijk niet alleen student, maar ook in dienst van het ziekenhuis en dus werknemer. Die combinatie maakte leerling-verpleegsters tot een gemakkelijke prooi en kwetsbaar bij de uitvoering van moeilijke taken. Weigerde een leerling een lastige opdracht, dan kwam haar dat op een berisping te staan en in het uiterste geval resulteerde het in ontslag.
Inservice-leerling voor de rechter
In 1970 stond een leerling-verpleegster voor de rechter omdat zij een verkeerde kolf bloed had aangesloten, met de dood van de patiënt tot gevolg. De pers stortte zich massaal op de rechtszaak. Binnen de verpleegkundige wereld leidde de affaire tot geweldige onrust. Het Tijdschrift voor Ziekenverpleging vroeg zich in het redactioneel van 1971 af waarom er geen eensluidende mening was over welke handelingen een leerling op grond van haar opleiding ‘kan en mag uitvoeren, en waar zij verantwoordelijk voor is’.
Geen enkele verpleegkundige wil natuurlijk een fout maken. Maar wat als die angst je werk in de weg zit? Lees meer >>
Men weet de fout van de leerling aan het feit dat ze ook werknemer was. Bij grote drukte moest zij vaak handelingen doen die anders door een gediplomeerde kracht gedaan werden. Ook was het praktijk- en rapportenboekje onduidelijk over het verwisselen van infuusflessen. Hadden gediplomeerden in deze zaak niet meer hun verantwoordelijkheid moeten nemen? En had de leerling niet moeten weigeren om deze handeling uit te voeren?
Vermijd die valkuil
De affaire leidde tot diverse artikelen over de positie en de begeleiding van leerling-verpleegkundigen. Duidelijk was dat de scheve verhouding leerling-werknemer tot spanningen en gevaarlijke situaties leidde. De inservice-opleiding kwam steeds meer onder druk te staan. Met de oprichting van hbo- en mbo-opleidingen werden leerlingen vanaf 1972 op school opgeleid. De praktijk leerden ze via stages. Met de totstandkoming van de wet BIG in de jaren 90 kwam er ook een lijst met veertien voorbehouden handelingen, die niet alleen de patiënt, maar ook de leerling moest beschermen tegen situaties zoals die in 1970.
De nieuwe praktijkroute voor studenten zal zeker voordelen hebben, maar laten we de lessen uit het verleden niet vergeten en laten we de valkuil dat leerlingen meer werknemer zijn dan leerling vermijden.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account