Met een arterieel bloedgas (Astrup) kun je de samenstelling van het bloed bepalen. Het meet de pH, O2, CO2, HCO3, BE en O2-sat. Een arterieel bloedgas prik je in de pols of lies; een pijnlijke prik voor de patiënt. Bovendien is het een handeling die alleen door de arts uitgevoerd mag worden, en die is niet altijd meteen beschikbaar. Een capillair bloedgas kun je door het lab laten prikken en gebeurt bijvoorbeeld in de vinger of de hiel. Een stuk minder vervelend voor de patiënt en vaak sneller geregeld.
Casus
Stel: jouw COPD-patiënt heeft een exacerbatie en je hebt een bloedgas nodig. Kan een capillair bloedgas in dit geval, volgens evidence based practice, een arterieel bloedgas vervangen? En waarom wel of niet? Je leest het in deze EBP-casus, waarin longverpleegkundige Salina Zijlstra een aantal wetenschappelijke onderzoeken onder de loep neemt.
Dit soort artikelen verwijzen iedere keer naar betaalde Premium artikelen, is gewoon sluikreclame.